foto: Pascal Muller

Pagina's

woensdag 24 november 2010

Papoelsj & Kren

We kunnen er lang of kort over praten, maar mijn muzikale carrière  mag als mislukt beschouwd worden. En dat is best raar, want ik begon zo sterk. Ik was een jaar of zeven toen ik mijn eerste blokfluitles kreeg. Bij de fanfaar. Die eerste les bleek trouwens uit een stevig proefwerk te bestaan waar ik werkelijk niets van begreep. Als goedmakertje en omdat de fanfare jong talent zocht, kreeg ik een bugel mee naar huis. De grijns op mijn hoofd moet groot geweest zijn toen ik op de vraag hoe mijn eerste blokfluitles geweest was -tataaaaa- de bugel tevoorschijn toverde. Toch waren blaasinstrumenten niet helemaal mijn ding. Ik kreeg er geen geluid uit. Omdat we thuis niet van de straat waren, werd besloten de muzikale opvoeding serieuzer aan te pakken. Mijn moeder verklaarde zich een voorstander van een piano, maar mijn vader vond het een gemiste kans om een instrument te kiezen waaraan geen stekker zat. Hoe hij mijn moeder heeft weten te overtuigen, weet ik niet, maar feit was dat er ineens een orgel in ons huis stond. Een Cosmovox F10 om precies te zijn. Een geweldig apparaat. Mijn vader en ik waren vooral geïmponeerd door de ingebouwde ritmebox die in het orgel zat. Eén druk op de knop en het ritme van je keuze klonk door de kamer. Zonder dat je er verder iets voor hoefde te doen. Een bossanova bijvoorbeeld. Dat was nog nooit vertoond, in Puth. Wij hadden ons nog maanden kunnen vermaken met die knopjes, maar helaas greep mijn moeder stevig in. Het was namelijk geen speelgoed. We moesten dus op orgelles. In Hoensbroek, bij de gebroeders Stalmeier. De broers hadden daar een heus orgelimperium opgebouwd van allerlei orgels in het algemeen en de Cosmovox F10 in het bijzonder. Logisch dus dat we daar naartoe moesten. Elke woensdag. Mijn vader haakte als eerste af.  Om precies te zijn bij liedje vijf. Mijn vader verklaarde bloedserieus dat zijn vingers te groot waren voor het F-akkoord. Ik geloofde dat. Mijn zusje en ik daarentegen moesten jaren elke woensdagmiddag naar Hoensbroek. Ik wil de gebroeders Stalmeier niet verwijten dat ze mij mijn muzikale toekomst door de neus hebben geboord, maar feit is dat ik me er nooit op mijn gemak heb gevoeld. We zaten er bij elkaar in een schoollokaaltje en een voor een moest iemand zijn of haar liedje voorspelen. De broer in kwestie liep, alsof hij niet kon aanhoren wat je speelde, ondertussen naar een gammel keukentje alwaar hij een bonbon in zijn mond wierp. Dat heb ik zelf gezien. Meerdere malen. Het weerhield hem er overigens niet van om luidkeels commentaar te geven op de fouten die ik ondertussen maakte. Bij liedje 80 mocht ik ervanaf. De Cosmovox werd ingeruild voor een rode gitaar die me roem en wilde vrouwen zou brengen. Daarover een andere keer meer.

In het licht van het bovenstaande doet het me wel enorm veel deugd dat ons zoontje James werkelijk gek is op alles wat met muziek te maken heeft. Hij trommelt, zingt en danst. Afgelopen zaterdag keken we samen naar aflevering twee van Herberg de Troost. Ik zag grote ogen en een grote grijns. Ik vertelde hem wie wie is in Herberg de Troost. James zegt Peesj tegen zichzelf. Niet zo raar dus dat hij sinds zaterdag om de haverklap Papoelsj zegt. Hij begint daarna trouwens altijd heel vettig te lachen. Waarom is me een raadsel, maar het lijkt me een goed teken.  Papoelsj speelt trouwens kitaar en Kren speelt monica. Dan weet u dat. Voor sinterklaas krijgt James een klein gitaartje en hij hoeft nooit naar orgelles, maar ik hoop wel dat hij altijd zo blij blijft van 'muzieke maken' als nu.

1 opmerking:

  1. Mooi orgeltje, de Cosmovox F10... een van de eerste drumcomputers. Ok het is geen Hammond, toch een eigen sound. Heb em jaren gebruikt om ska en reggea op te spelen. Lang stond ie in een soort openbare ruimte voor creatievelingen, noem het een hippie pand. Je moest eens weten hoe populair zo iets kan zijn! Nu staat het ding, na vele levensveranderingen in de garage, klaar om weg te doen voor de nieuwe generatie =)

    BeantwoordenVerwijderen