foto: Pascal Muller

Pagina's

woensdag 26 oktober 2011

Personages

Toch alweer behoorlijk wat bekende koppen gezien hier. De lange jongen met het loensend oog, het dunne haar en het hazewindhondje, de brandweerman en de oud-politieagent die nu het Indiase winkeltje bestiert. De man die op Ischa Meijer lijkt, maakte de grap die hij duizenden keren gemaakt moet hebben. Op mijn vraag of ik mag afrekenen, antwoordt hij:
'Dat is toegestaan hier.' 
Elke keer als ik hier kom, stap ik een verhaal binnen dat geen einde heeft en waarin tot op zekere hoogte dezelfde personages een rol spelen. Misschien drijft dat me hier wel steeds naar terug. Even een weekje meelopen, als een stagiair in een schoolklas. Hier, op het eiland,  heb ik eindelijk 'Himmlers hersens heten Heydrich' uitgelezen. Ik heb er belachelijk lang over gedaan, maar dat betekent niet dat ik het geen goed boek vind. Integendeel. Ik heb het met kleine hapjes tot me genomen alsof ik bij Beluga in Maastricht at. Niet dat ik daar ooit gegeten heb, maar het lijkt me dat je daar je eten niet naar binnen schrokt. Ik vind het boek zo goed omdat de worsteling van de schrijver bijna te proeven is. Bovendien maakt hij van personen die ooit bestonden romanfiguren die het verhaal tot leven wekken. Dat doet hij door schijnbaar onbelangrijke details uit te vergroten. 
En ineens begrijp ik het leesverslag dat ik toegestuurd kreeg beter.
'Je moet de personen meer als personages zien.'
 Jaja, dacht ik en hoe dan? Volgens mij begint het me te dagen. Met dank aan de personages op Schiermonnikoog: de loensende jongen, de brandweerman, de oud-politieagent en uiteraard de man die op Ischa Meijer lijkt. Maar vooral aan Laurent Binet, de schrijver van HhhH.


woensdag 19 oktober 2011

Elastiek

'Anderhalf jaar geleden ben ik begonnen. Heerlijk is het. Je hebt geen gebouw nodig, je hoeft alleen schoenen te kopen en naar buiten te gaan.'  Het was weer zover.  Een collega liet tussen zijn boterham en zijn appeltje vallen dat hij de halve marathon van Eindhoven gelopen had. Hij noemde ook een tijd, maar die zei me allemaal niet zo veel. Dik twintig kilometer rennen wel. Bovendien zag hij er blakend van gezondheid uit en keek hij gelukzalig de personeelskamer in die daar op zich niet meteen toe uitnodigt. Funky is die lerarenkamer van ons namelijk niet echt.
Wat is dat toch met dat lopen? Zo leuk is dat toch niet? Mijn schoonzusje liep de halve marathon ook, maar dat is een bijter, voor wie ik een diepe buiging maak. Ik ken het verhaal van dat 'stofje' dat je aanmaakt, waardoor je uren kunt doorlopen. Maar is het niet gewoon zo dat alles meevalt als je eerst door een hel gaat? Dat moet toch ook anders kunnen, met dat stofje, die flow? Kom op zeg, het is 2012. We vliegen naar andere planeten.
Een andere collega vertelde ondertussen dat hij aan het lijnen was. Koolhydraten schijnen duivels te zijn die je buiten je eten moet houden, dan komt alles goed. Hij stak een blokje kaas in zijn mond. Ik stelde me voor hoe hij 's ochtends in alle vroegte kaas in blokjes en worst in partjes sneed. Een prikkertje met een zilveruitje en een augurk had het helemaal afgemaakt, maar dat vond hij zelf blijkbaar toch net iets te gek. Jammer. Ik vroeg hem wat hij in plaats van die dekselse koolhydraten at. Hij zette zijn gezicht in de serieuze stand en wilde van wal steken, maar de rencollega was hem voor: 'Je kunt dan toch gewoon extra groenten eten?' Ik zag een klein klikje in de schouders van de lijner. Toen vermande hij zich en zei net iets te ferm:
'Ja hoor, groenten mag, maar vlees is ook prima. Ik zag een heel dun glimlachje. Je mag trouwens ook gewoon mayonaise eten. Je moet het alleen niet overdrijven.'
Vanaf dat moment zag ik grote spareribs traag zijn mond ingaan. Ik kon het niet helpen.
Thuis zette ik de televisie aan. Omroep Max. Daar zat Jack Poels. Net zo makkelijk.  Hij zag er strak en fit uit. Dat zagen de Max-mensen ook en ze vroegen hoe dat kwam, want 'je bent nogal een bourgondiër toch?' zei de Max-man op een oudejongenskrentenbroodtoon. Jack kon het niet ontkennen en vertelde dat hij een personal trainer (v) van Guus Meeuwis had gekregen voor zijn vijftigste verjaardag. Tenminste, twee lessen. En die smaakten zo naar meer dat hij sindsdien elke dinsdag door de Peel rent. Samen met Tren. En die personal trainer dus. Een uur én een kwartier lang. Hij vertelde bovendien dat ze niet alleen renden, maar ook met elastieken in de weer gaan. Hij maakte een gebaar met zijn armen dat moest aangeven dat hij een elastiek uitrekte. Ik kende dat verhaal al van die elastieken, maar het fascineert me toch enorm. Wie neemt die elastieken dan mee? Moet Jack 's ochtends aan zijn elastiek denken? Hangt er een geel post-it briefje op de koelkast met 'ELASTIEK'? En Tren? Vergeet hij zijn elastiek soms? Heeft de personal trainer (v) extra elastieken bij zich? Voor de zekerheid, want met die popsterren weet je maar nooit of ze aan de elastieken denken. Altijd het hoofd in de wolken natuurlijk.  Kijk, dat wil ik weten. Het nieuws achter het nieuws.
Ik denk trouwens dat ook ik met een personal trainer (V) veel beter ren en meer doorzettingsvermogen heb en met dat stofje komt het dan vast ook wel goed. Mits er oefeningen zijn met elastieken, die ik - hand op het hart - nooit vergeten zal. Vrijwilligers?

dinsdag 11 oktober 2011

Belletje

'Heel lang niks en dan ineens'. Hou die zin vast, vertaal hem in het Americaans en bedenk meteen uit welk liedje ik hem heb.
Het zit me niet helemaal lekker. Zeggen dat mijn geweten knaagt, zou overdreven zijn, maar helemaal kits achter de rits, zit het niet. Ik blijk een behoorlijk calvinistische inborst te hebben, anders zou het me geen zak uitmaken. Ik ontken niet dat ik ook hele katholieke eigenschappen heb hoor. Vooral de nogal sterk ontwikkelde feestkant van dit vrolijke geloof heeft me in het verleden meerdere malen flink bij de kladden gehad. Gevolg: een schuldgevoel met een hoofdletter dat ik niet kon afkopen met het aansteken van een kaars of het slaan van een kruis. Ik heb weinig talent voor een geloof.
En toch. En toch. En toch. Noem dit maar eens toeval.
Vanochtend om 8.34 uur precies ging mijn telefoon. Ik zat in de docentenwerkruimte op de tweede verdieping en nam min of meer werktuiglijk mijn telefoon op.  Om vijf over half negen verwacht ik óf mijn vrouw die een mededeling van huishoudelijke aard wil doen aangaande boodschappen die ik huiswaarts dien te nemen óf het is 'Jazeker de Hypotheker' die van ons 'stukken' nodig heeft voor 'iets met de hypotheek' wat we wijzigen en waar ik het fijne ook niet van weet. Het was Skinnie.
'Met Ron van der Burgt,' zei hij, want zoals gezegd was het nog heel vroeg. Ik denk dat Skinnie later op staat.  En meteen daarna:
'Och, haha, ha Ralf, heb ik weer de verkeerde.'
Skinnie belde mij een paar maanden geleden al een keer en toen moest hij ook een andere Ralf hebben. Iemand die iets weet van opnames. Nou, dan moet je deze jongen niet hebben. Dat zou een behoorlijk lo-fi-geluidje opleveren.
Ik hield het gesprekje toch even gaande. Ik zei hem dat ik binnenkort een keer naar Sittard wilde komen. Achter me hoorde ik een Brabantse collega brommen:
'Nou, doe dat maar niet, naar Sittard.'
U moet weten: de relatie tussen Brabanders en Limburgers is als een rotspad met scherpe stenen. Maar, en dat is ook weer zo, tussen die stenen groeit vaak veel moois. Dat leg ik een ander keertje uit. Dan vertel ik jullie hoe ik mijn Brabantse vrouw ontmoette.
Ik zei Skinnie gedag en dacht verder eigenlijk niet aan dit gesprek. De dag verliep zoals hij verloopt in het onderwijs. Ik gaf een paar schitterende lessen over Van den Vos Reynaerde, liet twee havo 5-leerlingen winnen met armpje drukken om hun 'moraal niet te breken' en kwam moe maar voldaan thuis. Hoewel, voldaan; er knaagde iets. Die blog van me keek me leeg en meewarig aan. Het probleem: ik heb geen nieuws. De boekmannen en -vrouwen zitten op de Buchmesse in Frankfurt. Abwarten dus. Heel lang niks dus. En ineens dacht ik: Skinnie! Of Ron van der Burgt. Wat je wilt.