foto: Pascal Muller

Pagina's

zondag 31 oktober 2010

Bleecker Street

We moesten ons haasten. De andijviestamppot lag net achter de kiezen toen ik de gemiste oproep zag: Mo Jones. Het was al een afspraak met weerhaken, want een paar dagen geleden dacht ik nog dat hij op de zaterdag van 'Meccjazz' zou spelen. Gelukkig leest Mo mijn stukjes. Hij belde me op om te zeggen dat hij toch echt vrijdag moest spelen. Ik paste het stukje 'Maart' en mijn programma aan.
Ik belde hem meteen terug.
Hoe laat was ik eigenlijk van plan te komen; om half zeven werd hij geïnterviewd en hij moest mij de polsbandjes persoonlijk overhandigen, want ze deden hier, typisch Maastricht, erg moeilijk. Het stukje achter de komma sprak hij luid en duidelijk uit en bij 'typisch Maastricht' zette hij de caps lock voor de zekerheid nog even aan. Ik vermoedde dat hij wat mensen wilde laten meegenieten. 
Hoho, niks mis met Maastricht, hè. Dat zeg ik niet. Een prachtige, pittoreske vestingstad, werkelijk waar. Ik begrijp dan ook best dat de inwoners van 'petit Paris' trots zijn. Sommigen lopen het pad van trots jammer genoeg echter helemaal af tot aan de poel van arrogantie. 

We waren netjes op tijd. En niet alleen; toen ik naar rechts keek op de parkeerplaats zag ik lange witte haren wapperend onze kant op komen. Emil Szarkowics was er dus ook. U krijgt allemaal de hartelijke groeten. Logisch trouwens dat hij er was: hij speelt ook in de Mo Jones bigband.
De zaal waar het optreden zou plaatsvinden was voor de gelegenheid gezegend met de naam 'Bleecker Street'. Een wel hele funky benaming voor het grijze congreszaaltje. Gelukkig werkte de dimmer van het licht goed, maar als je je echt in Greenwich Village New York City had willen wanen, had je verboden middelen moeten nemen.
Marc Huynen, met wie Mo samen het hart van de band vormt, kondigde de band maar aan omdat de organisatie op dat moment wellicht belangrijker zaken te doen had. Ten onrechte.




Het licht dooft nog wat meer en dan begint the Mo Jones bigband te spelen. Na een instrumentaal begin, komt Mo de zaal binnen. Strak in het pak, scherp als een Sabatier-mes. Hij schudt naar goed gebruik de hand van Marc Huynen en springt het podium op. Naar zijn Hammond, die zuigt, gromt en blaast. De band speelt 'Never part of me' en Mo zingt!  Mo zingt die dorre powerpointzaal via Ray Charles, Van Morrison en Nat King Cole helemaal naar Bleecker Street. En geloof me, dat was een end.













dinsdag 26 oktober 2010

Maart

Hij staat erop hoor, de recensie van die prachtige avond in een prachtige schouwburg en wel hierrrr. En nu gaan we weer vooruit kijken. Was het maar al maart vindt u ook niet? Maart is een uitstekende maand. Toen ik Jack Poels voor het eerst interviewde, zei hij bij het afscheid:
'Weej zeen os in mart.'
Ik dacht toen nog: jaja, Jack Poels, dat kun je wel zeggen, maar dat moet ik nog zien. Nou ja, dat ik hem zou zien in maart geloofde ik nog wel, maar dat ík ook gezien zou worden, daar had ik nog zo mijn twijfels over. Onterechte twijfels. Hij hield woord. Meer dan hij toen waarschijnlijk voor mogelijk had gehouden. Ook komend jaar wordt maart weer prachtig. De voorbereidingen zijn al weer begonnen: het zoeken van een mooie herberg, het brainstormen over de invulling van de avonden. Maar één ding is zeker, of eigenlijk twee dingen: binnen ruikt het naar verse soep en er speelt een heel fijn bandje.

Als ik meer weet, zijn jullie uiteraard de eersten die het horen. Maar nu moet ik even door. Het stuk over Marco Roelofs waar ik zo mee worstelde, dat is op een haar na geveld en donderdag aanstaande heb ik een inspirerende afspraak met een vrouw. Over de herberg. En vrijdag? Vrijdag zou het maar zo kunnen dat ik 'a real mean Hammond' hoor. Van Mo Jones, die trouwens de muziek schreef voor 'Lente in Limburg'.

klik maar, dan is het al een beetje maart.

zaterdag 23 oktober 2010

Matchday

Een warming up is absolute noodzaak in de topsport, maar het draait uiteindelijk natuurlijk om de prestaties binnen de lijnen. Als Herberg de Troost-watcher ben ik in de eerste plaats benieuwd hoe de mannen van de Herberg renderen in een ander team. Ik doe de rest van de spelers natuurlijk ernstig tekort als ik hun verrichtingen niet meeneem in mijn voetbalanalyse. Wees gerust, die analyse komt. Maar niet hier. Niet in het clubblad van Herberg de Troost. Waar wel? Op http://www.8weekly.nl/, een webzine dat niet alleen bericht over muziek, maar ook boeken, films en theater beschouwt. En voetbal dus. Tenminste voor deze éne keer. Als het meezit, staat de recensie begin volgende week op de site. Als het tegenzit, eh later.

Laten we simpel beginnen. Zonder Tren was deze wedstrijd niet gespeeld. Tuurlijk, Jan Smeets fungeerde als coach. Hij bracht om de paar liedjes een nieuwe spits in. Maar die nieuwe spits kon alleen maar excelleren omdat Tren een goed team had samengesteld. Bovendien had hij gezorgd voor chemie tussen de verschillende spelers. Hoe? Door veel training en veel talent. Zowel muzikaal als organisatorisch. De eigenlijke coach was dus niet Jan S, maar Tren van E. Dat u dat weet.


Bij het opbouwen van een team begin je van achteruit. Dat is een voetbalwet die niemand betwist. De basis moet goed zijn. De basis was goed, want Sjoerd Rutten leidde de verdediging. Een blok beton die geen tel te laat komt. Klaar. Daar hoef je je geen zorgen over te maken.
Je moet iemand in je team hebben die een klassieke traptechniek heeft. Om openingen te creëren. Iemand die kan verrassen. Vaak hebben dit soort spelers lang wit haar. Niet altijd, maar wel vaak. Dat was ook nu zo. Je hoeft niet eens Heerlen uit om hem te vinden. Emil Szarkowics dus.
Er komen elke wedstrijd weer momenten dat het niet loopt, dat er iets moet gebeuren. Je hebt een aanjager nodig. Iemand die het team op sleeptouw neemt zodat het een versnelling hoger gaat spelen. Die de boel wakker schudt. Mag ik u voorstellen aan Marco Roelofs?
Uiteraard moet je soms ook temporiseren. Rust en kalmte bewaren. Overzicht houden. Tactisch slim zijn. Gogme. Met fijne, subtiele passjes de tegenstander ontregelen. Skinnie centraal op het middenveld en het is geregeld.


Het publiek wil ook wat. Er zitten duizenden mensen op de tribune. Die willen houden van hun helden. Publieksspelers lokken publiek. Kinderen willen zijn handtekening. Vrouwen minstens zijn foto. U weet wie ik bedoel: Mo Jones.


Eigenlijk moet je je tegenstanders vooraf  het gevoel geven dat ze kansloos zijn. In de spelerstunnel weten ze het eigenlijk al: hier valt niks te halen. Laten we de schade maar beperken. Dan heb je een beer van een spits nodig. Eentje die uit alle hoeken en standen het net weet te vinden. En vervolgens zet je die spits doodleuk op de bank om hem pas aan het eind in te brengen. In Volendam noemen ze hem bevend Jeck Poels. Wij mogen gewoon Jack Poels zeggen.

Als je de tegenstander helemaal aan gort wilt spelen, ga je als coach zelf de laatste tien minuten meespelen. Je speelt dan 'Seizoenen' om duidelijk te maken dat geen weer of wind je vanavond tegenhoudt.

En dat ziet er zo uit (alle voetbalfoto's zijn trouwens van Jos Vogels):

Voetbalplaatjes

Op mijn achtste speelde het Nederlands elftal het wereldkampioenschap in Argentinië. Achteraf begreep ik dat het een zeer beladen WK was. Daar hoefde ik toen gelukkig mijn hersentjes nog niet over te breken. Waar ik me wel druk om maakte, was het vullen van mijn Panini-voetbalboek. Ik kreeg het niet vol, helaas. Zeven plaatjes miste ik. Die vond ik vandaag en dus is mijn album, zij het met terugwerkende kracht, compleet!












vrijdag 22 oktober 2010

Warming up

Ik ben er lang niet geweest, in Heerlen. Vroeger gingen we op stap in Geleen en als we eens echt gek deden, pakten we de trein naar Maastricht of meer naar het noorden, naar Susteren of Echt. Toen ik later buiten Limburg ging wonen, verdween Heerlen helemaal uit mijn hoofd. Ik sprak de clichés die over Heerlen rondgaan niet uit, maar ze zaten wel in mijn hoofd. Tot gisteren. Het begon al toen ik de weg vroeg naar het theater. Een uiterst vriendelijk heerschap wees me de weg en hij leek zowaar ontzettend trots te zijn op zijn stad en zijn theater. Een geheel nieuwe ervaring.
Binnen in het theater begrijp ik waarom. Heerlen heeft een fantastische zaal. En daar sta ik dus ineens voor het optreden om te kijken naar de elftalfoto van de Limburg Allstars. Ik heb er veel zin in, maar toch; ik zie het allemaal nog niet helemaal voor me. Leon Verdonschot als scheidsrechter? Jan Smeets als coach? Voetbaltenues? Ik vrees toch een beetje te veel lolligheid. Ongegrond zo blijkt al snel. Binnen zitten, staan en lopen overal muzikanten. Skinnie nipt aan een kopje koffie. Zijn broer Mo loopt rond met een gek mutsje op zijn hoofd. Emil Szarkowics gooit zijn haren nog eens naar achteren. Sjoerd Rutten rookt rustig een sigaretje. Zijn ogen glinsteren. Marco Roelofs ziet er uitgerust en opgeladen uit.  Stevie Ann wordt nog even geïnterviewd en Jack Poels loopt op voetbalsokken rond, want hij mist zijn schoenen. Ook bij Frans Pollux ontbreekt het juiste schoeisel. Hij overweegt hardop om even Heerlen in te gaan om voetbalschoenen te kopen. Iedereen zijn eigen voorbereiding dus. Met één overeenkomst: ze willen het podium op. Samen spelen. En snel. Dit komt goed.
Daarna zie ik Fred Houben en Pieter-Nic van den Beuken, de organisatoren van de Herberg de Troostoptredens. Zij verzorgen ook nu de aankleding. Mijn bloeddruk zakt meteen. Dit wordt helemaal niet té lollig. Dit gaat gewoon helemaal kloppen. Ik kijk opzij en ik zie Tren. Ik herken zijn blik van de eerste avond in Broekhuizenvorst. Die blik is niet gemakkelijk uit te leggen als je het woord 'focus' wilt vermijden. Hij lacht dan vrij breed, maar houdt ondertussen zijn omgeving scherp in de gaten en geeft hier en daar wat korte, motiverende aanwijzingen. Misschien komt de term gezonde wedstrijdspanning nog wel het beste in de buurt. Je voelt wel enige spanning, maar de stress loopt ook weer niet zo hoog op dat je er niet van kunt genieten. Als ik de blik van Tren zie, weet ik: dit zit geramd. Dit wordt 3-0, als het niet meer is. Daar kan zelfs de scheids niets aan veranderen.

Na de reclame zijn we bij u terug.

zondag 17 oktober 2010

Gouden oren

Om mijn rechterpols zit een fluorescerend geel bandje waarop 'Festyland 2010, artist zaterdag' staat. Mijn vrouw vroeg vannacht of ze het door moest knippen, waarop ik ontkennend antwoordde. Ik geef meteen toe dat ijdelheid één van mijn meest ingesleten zonden is en ik verheug me er eerlijk gezegd wel een beetje op om op school een beetje te patsen met dat bandje. Bij een aantekening op het bord valt dan toevallig mijn mouw wat omlaag waardoor het gele bandje onmogelijk te missen is.

'Wat is dat, meneer?!'
'O niks, ik moest spelen op Festyland, als je het per se wilt zien, kijk maar hier staat het: artist.'

Inmiddels weet ik dat je leerlingen werkelijk alles kunt wijsmaken. De geheimen van het voorzetselvoorwerp zijn een ander verhaal, maar voor de rest kun je het zo gek maken als je zelf wilt. Ik heb ze verteld dat ik Ibrahim Afellay geïnterviewd heb en dat ik met Chantal Janzen in een studentenhuis woonde. Je moet zo'n verhaal natuurlijk ook een beetje leuk voor jezelf maken, anders kun je het niet goed brengen.
U kunt dat kinderachtig vinden, dat mag. Het gaat me ook niet om dat bandje an sich. Maar het is wel zo dat elke keer als ik een randje geel onder mijn trui uit zie komen, moet denken aan gisteravond. Ik heb een geweldige avond gehad, die ik hier niet helemaal prijsgeef, maar bewaar voor het boek. Sorry. Die avond had ik te danken aan Mike. Mike is Mike Manders en dat is de geluidsman en mixer van onder andere Rowwen Hèze en Herberg de Troost.  Bovendien vormt hij in de studio een heilige twee-eenheid met Tren van Enckevort met wie hij samenwerkte bij de opnames van 'Langs de Weg'.
Herberg de Troost is meer dan het bandje alleen. Er werken veel mensen, meer of minder achter de schermen, hard mee om het project te laten slagen en Mike is één van die mensen. Wat heet. Mike is er altijd. En Mike zorgt dat het goed klinkt. Dat is zijn taak en die neemt hij bloedserieus. Tekenend vond ik wat dat betreft de soundcheck voor het eerste optreden van Herberg de Troost in Broekhuizenvorst. Mike stond midden in de lege boerderij. Hij keek en luisterde vooral. Hij deed twee stappen naar voren en één naar achteren. Liep vervolgens helemaal tot aan het podium, boog zich over de monitor van Jack Poels en legde zijn oor haast liefdevol tegen de box. Alsof die lekker warm aanvoelde.
Jack Poels vertelde me over Mike dat hij een winkel subiet verlaat als het geluid uit fase staat. Jack voegde nog toe:
'Dat hoor jij niet, dat hoor ik niet, maar Mike hoort dat wel en die kan daar niet tegen.'

Ik vind dat schitterend. Een geluidsman die ook nog eens Mike heet en supermarkten verlaat omdat het geluid niet deugt.
Gisteren rond elven toen zijn werk erop zat, legde hij me uit hoe het precies zit met geluid dat in en uit fase staat. Hij gebruikte de plastic lepeltjes van de koffie om zijn woorden te visualiseren. In het kort komt het er op neer dat geluidsgolven doorgesneden worden. Geloof ik.
'Het is namelijk natuurkunde,' zei Mike. Mike heeft trouwens geen natuurkunde nodig. Die heeft gouden oren.

vrijdag 8 oktober 2010

Goud

Vorige week woensdag kwam ik Tren van Enckevort tegen. Zo maar in het wild.  Ik liep naar Van Leest om te kijken of 'Zilver' er al lag. Hij stond samen met zijn vriendin voor de winkel. Hij had hetzelfde gedaan. Even kijken. Heel menselijk. Als het boek er komt, ga ik ook kijken. Van de Bruna tot de Broese. Ik vertelde hem dat ik op weg was naar de kapper. Hij keek even, liet een korte pauze vallen en zei toen met een goeie grijns:
'Lijkt me geen slecht plan.'
Verder vertelde hij dat het optreden met de Limburg Allstars ontzettend leuk wordt. Het is nu de tweede keer dat ik dat noem, dus als je nu niet gaat, is het echt je eigen schuld.
Ik liep naar de kapper die op zich al een eigen blog waard is. De baas heet zoals het hoort Antoine en hij was vandaag gekleed in een halflange oliebroek waaronder hij leren klompen droeg. Hij had ook ineens weer haar, wat op zich natuurlijk een pre is voor een kapper. Tenminste, dat vind ik. Overigens knipt Antoine mij uiteraard niet. Hij knipt überhaupt niet veel, maar loopt voornamelijk rond en vervult een adviserende rol. Zo raadde hij mijn kapster ooit aan (ik heb de mooiste uitgekozen, je moet wat) een witte streep door mijn haar te verven. Noem me ouderwets, maar ik was het hier niet mee eens.
De kapper combineer ik altijd met de platenzaak aan de overkant. Daar bestelde ik 'Zilver' op vinyl. Ik had de plaat afgelopen maandag kunnen ophalen, maar dat heb ik nog niet gedaan. Dat is vreemd, nietwaar?

Ik ken hem pas twee jaar en twee maanden. Hij dimt het hardste tl-licht in één glimlach en bevestigt alle clichés in het kleinste gebaar.
'Doa mot mich neemes aankòmme'. Ons zoontje James. We hadden Marlies opgehaald van Schiphol en James reageerde niet des James; dat wil zeggen hij kroop niet onder het hekje door om zijn moeder te begroeten. Hij rende niet naar haar toe. Niets. In de trein sliep hij op een bankje. Diezelfde maandagmiddag reed ik veel te hard naar het ziekenhuis waar ik twee jaar tevoren met natte ogen van geluk en keihard 'Vader' op de speakers vandaan reed. We hoefden niet lang te wachten in het ziekenhuis. Binnen een kwartier had James een eigen kamertje in het 'Catrien'. Gelukkig ging het steeds beter met hem en vandaag tijdens het vierde lesuur werd ik gebeld door mijn vrouw.
'Hij mag naar huis, kom je?'
Ik vertelde mijn leerlingen dat ze de spullen konden pakken en mochten gaan. Dat vonden ze niet heel erg, of misschien waren ze gewoon wel heel blij voor me, dat kan ook, want het zijn goeie gasten.
Rond enen vanmiddag waren we thuis. Eindelijk met zijn drieën. Bij de post lag een pakje van 8weekly, de website waar ik voor schrijf. Een recensie-exemplaar van 'Zilver'.  Zilver op een gouden dag.