foto: Pascal Muller

Pagina's

maandag 30 mei 2011

Troostbericht

Wilt u up to date blijven over alle herbergzaken?  Geef u dan op voor 'Troostbericht', de nieuwsbrief van Herberg de Troost.
Wat moet u daarvoor doen? Weinig!
Als u naar één van de herbergoptredens bent geweest, hoeft u zelfs niets te doen. U ontvangt Troostbericht helemaal vanzelf via de mail.
Als u nog geen herbergoptreden bezocht hebt, maar wel geïnteresseerd bent in al het herbergnieuws, dan moet u even een mailtje sturen naar Troostbericht. Vermeld daarbij uw voor- en achternaam en uw email-adres. Dan komt alles goed.

Het goede nieuws van dit alles is in de eerste plaats dát er herbergnieuws is, wat bijzonder is zo net na de optredens. Bovendien verwachten de mannen van de herberg dat ze in de toekomst geregeld iets te vertellen hebben, anders zouden ze immers niet Troostbericht in het leven geroepen hebben. Toch?
Conclusie: herbergactiviteiten tijdens alle seizoenen. Als dat geen goed nieuws is! Aanmelden dus!

vrijdag 27 mei 2011

American Dream

Vanochtend heb ik niet ontbeten.....

De blogrevival eindigt vandaag. Vijf dagen op rij. Het viel me niet mee. Vooral omdat ik mezelf toch gebonden voel aan het schrijven over het herbergboek. Het zal u niet ontgaan zijn dat ik dat boek er deze week soms met de haren bijgesleept heb. Ik had eigenlijk te weinig herbergnieuws. Bovendien is het examentijd, dus het was nog behoorlijk druk ook. Wees gerust; er gloort veel moois. De goede lezer heeft dat al kunnen lezen aan het suggestieve laatste zinnetje van gisteren. De lampen moeten nog even op groen springen in Sevenum en America, maar dan hoort u van mij.
Omdat ik dus weinig te melden heb, besloot ik vannacht maar weer eens naar America te gaan. Dat leek me wel handig. Daar zou immers best wel wat informatie te vinden zijn om het laatste weekblogje uit te peuren. Voordat jullie denken dat ik echt knettergek geworden ben: ik ben niet echt in America geweest. Ik nam me voor ernaartoe te dromen. Ja, dat kan. Als je maar wil, kan bijna alles. Goed, een sixpack op mijn buik is niet meer haalbaar, maar voor de rest: noem het maar op.
Lang geleden, ik was nog een jonge god, volgde ik een lezing van iemand die met ernstige, geen enkele twijfel duldende stem verkondigde dat je 'dromen kunt leren'.  'Maar,' zo zei hij waarschuwend, 'je moet er wel wat voor doen.' Het bleek ook niet zonder gevaar, want je zou 'deuren tegen kunnen komen' en je moest vantevoren 'goed nadenken of je die deuren wel wilde openen'.
Enfin, op mij kwam hij toen over als iemand die zijn eigen planten kweekte en die vervolgens liefdevol oprookte.
Gisteren dacht ik echter ineens: waarom eigenlijk niet?  Waarom zou ik het niet proberen? Als het een leuk blogje oplevert, dan is het het waard en zo niet, nou ja dan niet. Ik maakte aantekeningen voor ik ging slapen, want dat moest van die hasjkikker. 'Hasjkikker' is dat Limburgs sentiment of zei heel Nederland dat in die dagen? En moesten jullie dan ook aan een echte groene kikker denken? Of zeiden jullie 'kicker' in plaats van 'kikker'? Goed, nu terzake.  Het volgende schreef ik op: lekker eten, Jack Poels, America. Drie termen leek me genoeg; ik ben immers een onervaren droomopwekker.
Nou, ik had de ogen nog niet dicht of daar ging ik hoor. Ineens zat ik, woeesssjjjjj, in een klein bakkerijtje. In America. Het was niet de echte 'Bekker Lei' uit het liedje. Maar toch was het een bakker in America. Je weet wel hoe dat werkt in dromen. Achter de toonbank stond een hele vriendelijke oude dame. Op de toonbank stonden van die glazen stolpen met snoep. Buiten de mevrouw waren er twee mensen in het winkeltje:  Jack Poels en ik. In de glazen vitrine lagen allemaal gebakjes: met aardbeien en slagroom en chocola en van die bananenbroodjes, puddingbroodjes en hanenkammen. Jack zei:
'Beginnen we links of rechts?'
Ik zei dat me dat om het even was. We begonnen links en hebben die hele vitrine leeg gegeten. En die vriendelijke mevrouw knikte ons toe en zei dan:
'Deze, die moet je ook eens proberen, die is echt lekker.'
En dat deden we dan.

donderdag 26 mei 2011

Wolven

Op sommige uitspraken heb ik het niet zo. Een van de meest jeukende vind ik 'Liefde is een werkwoord.' En zeker als dat zinnetje, en dat is bijna altijd het geval, uitgesproken wordt met een wijze, peinzende blik.
Liefde is een werkwoord. Eigenlijk zou je het voor de grap eens moeten googelen. Hoeft trouwens niet echt, want dat heb ik net al voor jullie gedaan. Een zekere Alfons Vansteenwegen, psycholoog én psychotherapeut, dus voorwaar geen jongen van de straat, schreef een boek met die titel. Tweehonderd pagina's lang. Guus Meeuwis maakte er een liedje van. Dat is zijn goed recht. Wie ben ik om daar bezwaar tegen te maken.  Aan de andere kant: 'Liefde' is natuurlijk geen werkwoord. Kom op zeg. Liefde is een zelfstandig naamwoord. 'Liefhebben' is een werkwoord, hoewel ik dat zelfs al cru vind klinken. Maar als je zo nodig iets als werkwoord wil wegzetten, zeg dát dan. Dat klopt tenminste. Tuurlijk, ik snap de betekenis wel. Je moet je best doen enzo. Niet alleen de bloemen buitenzetten, maar ook eens bloemen meenemen. Liefst op onverwachte momenten. 
Gek genoeg en dat weet lang niet iedereen is 'wolven' wel een werkwoord. Alleen heeft het dan geen betrekking op dieren die in het woud leven. Ik bijvoorbeeld, zei de gek, heb vandaag gewolfd. Eigenlijk wilde ik gaan uitleggen wat het is, maar dat is misschien te afgezaagd en dan ben ik wel ontzettend de leraar aan het uithangen. Ik loof gewoon een klein prijsje uit voor degene die weet wat 'wolven' is. Gewoon omdat ik jullie lief vind. Kleine aanwijzing: 'wolven' heeft niets, maar dan ook helemaal niets met Herberg de Troost te maken. 
Hoewel, met een beetje fantasie -fantasie is trouwens net zoveel werkwoord als liefde, namelijk niet- wel met het Troostboek. Na het wolven, moet je namelijk afwachten. En in die fase zit ik nu met 'Niet opschrijven' ook. Het manuscript ligt in Amsterdamse handen en ik check elke dag mijn mail, een keer of twintig. Net als helemaal in het begin, toen ik Jack Poels mailde met een vraag. Verwachtingsvol naar je mail kijken; dat is zeker ook een werkwoord. En dat gaan jullie binnenkort ook doen. Wedden?


woensdag 25 mei 2011

Jimmy

Op een avond kwam hij aanlopen. Hij stond aan de achterdeur en zette zijn pootje tegen de tuindeuren. Daar waren wij niet tegen bestand. Jimmy mocht naar binnen en dat hebben we geweten.
Eerst joeg hij Charlie, onze andere kat de gordijnen in. Daarna was Floris, onze lollige Labrador, aan de beurt. Die had het snel begrepen. Hier moet ik uit de buurt blijven, dit is bad news. Hij heeft het ons nooit echt kwalijk genomen, hoewel hij wel af en zijn hondenblik op ons richtte alsof hij wilde zeggen:
'Hadden jullie dit niet een klein beetje kunnen voorzien? Haal toch niet alles in huis.'
Het is later allemaal goed gekomen met Jimmy. 
Gisteren zag ik een indrukwekkende documentaire over een heel andere Jimmy.  Gitarist Jimmy Rosenberg. Die documentaire houdt me de hele dag al bezig. Ik zag een rauw beeld van een man voor wie muziek alles is, maar die ondertussen ook ten onder gaat aan drugs en zichzelf helemaal verliest. Hij blikte terug op een inktzwarte periode en zag er nog steeds uit als een opgejaagde kat. Ogen die schichtig heen en weer schoten. Overdreven bravoure:
'Ik kan snel geld maken. Ik kreeg 20.000 euro per half uur, of 40.000, of 80.000 of een paar miljoen.'
Weer die ogen en toen berusting, alsof het het licht uitviel.
'Ik heb zelfs drie jaar geen gitaar meer gehad.'
Hij moet het gevoel hebben gehad dat hij doodging, want muziek is zuurstof voor de man.
Dat van die zuurstof verzin ik niet zelf.  Mo' Jones vertelde me dat Stochelo Rosenberg, een neef van Jimmy, muziek als zuurstof ziet. Dat zei Mo niet voor niets, want voor hem geldt hetzelfde. Zet hem in een muziekwinkel en hij zit overal aan en als hij op vakantie een piano ziet in een kroeg dan vraagt hij of hij daar elke avond een paar uur mag spelen. Mo mag dat. En dat is het goed. Vakantie gered. Rust.

Een klein beetje rust in het hoofd gun ik Jimmy Rosenberg ook. En heel veel zuurstof.


dinsdag 24 mei 2011

Zumba

Toegegeven: ik doe er soms een beetje lacherig over, maar dat komt natuurlijk eigenlijk omdat ik jaloers ben. Op hooguit tweehonderd meter van de bank waarop ik nu zit, gebeurt het. Nu, op dit moment.  Ik heb vriendelijk gevraagd of ik een keer mocht komen kijken. Ik heb gesmeekt. Nul op het rekest. Ja, als ik meedoe, dan misschien. Dan gooit ze het in de groep. Maar ik wil helemaal niet meedoen. Nee zeg, doe voor mij geen moeite. Gewoon langs de muur staan en kijken. Vijf minuten voor tijd ga ik weg en dan zet ik voor alle zumbazusters thee. Koekje erbij. The works.
Ik kan niet meedoen omdat ik een klein defect in mijn timing heb. Ik ben niet zo'n danser. Dat durf ik hier wel toe te geven. Misschien is dat trouwens niet eens waar. Ik voel me gewoon niet op mijn gemak op een dansvloer. Ik weet niet hoe ik moet beginnen. Dan sta je daar. En dan? Dat is raar hoor. Ik ging vroeger trouwens wel gewoon naar eh dansfeesten. Heet dat zo? Mijn vrienden en ik stonden elke week in Tivoli in Utrecht. Te kijken. En dat was goed. Meer hoefde helemaal niet. En als iemand ooit de neiging kreeg om te gaan dansen, dan wist je dat we naar huis moesten. Dan was het genoeg geweest. Dan had hij, of ik, dat kwam toen ook nog voor, genoeg gehad. Meer dan genoeg.
Daar in Tivoli oefende ik als fly on the wall. Daar heb ik nu profijt van. Want als ik niet té aanwezig ben, doen die popsterren van Herberg de Troost gewoon zoals ze zijn en zijn ze zich niet zo bewust van het feit dat dat gekke roodharige kereltje alles opschrijft.
Sommige mensen, vaak flamencoachtige types, proberen trouwens het gerucht de wereld in te helpen dat danscapaciteiten en bedcapaciteiten causaal verbonden zijn. Hier is echter nooit welk wetenschappelijk onderzoek dan ook naar gedaan. Meet dat trouwens maar eens; ik geef het je te doen.  Niet bewezen: dus niet waar. Dit ter geruststelling van mijzelve en andere muurvliegen.

Overigens en ik hoop dat dat niet onopgemerkt blijft, schrijf ik deze week elke dag een stukje. Dit in het kader van de 'blogrevival'.  Andere blogs die meedoen én de moeite waard zijn, vindt u hier.
Kijk daar eens naar. Heeft u trouwens die 'T' rechtsboven gezien? Die is van Twitter. Ik vind het leuk als u me volgt. Kijk maar....

maandag 23 mei 2011

Teambuilding

Hans van Breukelen spreekt timing uit als 'tijming' en dat mag hij van mij. Een paar maanden geleden was hij bij ons op school. In het kader van een door de directie geïnitieerde teambuildingsactiviteit sprak hij een zaal vol docenten toe. Mijn baan zou het niet zijn: er zitten wijsneuzen in zo'n zaal waar je u tegen zegt. Maar Hans maakt dat allemaal niks uit. Hans dribbelt met zo'n headset op zijn hoofd over het podium, schudt wat anekdotes over René van der Gijp (en wie lag daar in de zon, op die boot?? Juist, Gijpie!) uit zijn mouw, lacht veel, spreekt mensen bij de naam aan en heeft een glasheldere boodschap waarin hij heilig gelooft. Ik heb me prima vermaakt en ik geloof dat ik zijn boodschap ook nog wel kan samenvatten. Die luidt ongeveer als volgt: doe waar je goed in bent, geloof in jezelf en doe wat je moet doen samen, als team. Ga dus niet als Van der Gijp met een stel mooie vrouwen op een boot liggen, terwijl de rest een bosloop doet. Dat is namelijk niet in het teambelang.
Niks mis met de boodschap, geen speld tussen te krijgen. Zo algemeen ook dat je er alle kanten mee uitkunt. Slim bekeken dus.
Anderhalf uur lang bestookte de Breuk ons met zijn enthousiasme. De taal die hij daarbij gebruikte was van een soort waar ik normaal gesproken rode vlekken van in mijn nek krijg. Veel: 'neuzen dezelfde kant op', en 'een stukje vertrouwen' 'naar de leerling toe' uiteraard, maar ook en dat was blijkbaar net zo belangrijk 'naar je direct leidinggevende' of 'je directe collega'. Ik zal het maar ronduit zeggen: zijn slepende Utrechtse accent voorkwam een hyperventilatieaanval bij mij. Utrechts is bij uitstek geschikt om algemeenheden te verkondigen als een soort hogere waarheid. Tenminste dat vind ik. Als ik een Utrechtse voetbaltrainer bloedserieus hoor zeggen:
'We hadden het betere veldspel, maar we zijn helaas vergeten onszelf te belonen en dat is jammer.'
Dan geloof ik dat.
Het Utrechts mag dan heel geschikt zijn om een belegen boodschap van mosterd te voorzien, voor de subtielere boodschappen kun je beter het mooie Americaanse dialect kiezen. Luister maar eens naar:
Goud van Rowwen Hèze met een prachtige tekst van Jack Poels.

Bij nader inzien maakt het misschien niet eens zoveel uit of het Utrechts of Americaans is. Het gaat erom dat Jack Poels een gevoel oproept door iets schijnbaar alledaags te beschrijven en niet door het het gevoel zelf te benoemen. Show don' tell.
Van Breukelen zou zeggen:
 'Daar herken je de groten en de hele groten aan.'

zondag 15 mei 2011

Tape rolling!?

Ik heb een fenomenaal geheugen. Voor zinloze feiten. Met name in sportuitslagen ben ik, nou ja, een fenomeen. Wanneer het precies was, weet ik niet. In jaartallen ben ik dan weer niet goed, heel gek is dat. Mijn ouders en ik reisden mee met de supportersbus van handbalvereniging Blauw Wit uit Neerbeek. Op zich al een schitterend verhaal natuurlijk. Ik herinner me een man die blauwwitte klompen bij zich had die hij heel hard tegen elkaar sloeg. Hij riep dan: Blauw Wit! Rare man. We moesten  helemaal naar Den Haag voor de wedstrijd Hermes-Blauw Wit. Einduitslag 17-8. Ruststand 8-3. Smadelijke nederlaag. De wedstrijd daarna speelde Blauw Wit thuis tegen Swift uit Roermond en won met 14-10 nadat het eerst met 0-3 achterkwam. Moet ik doorgaan?
Helaas werkt mijn geheugen op andere fronten weer heel slecht. Ik moet bijna elke dag terug het huis in om te controleren of het gas niet aanstaat en daarna nog een keertje of het koffiezetapparaat wel uit is. Het is een gegeven waarmee je leert leven. Ik weet niet beter.
De vraag die eenieder nu natuurlijk op de lippen brandt en die ik graag voor jullie beantwoord, is uiteraard: Werkt bij het volgen van de herberg de goede of de slechte kant van je geheugen?
Met andere woorden: Beste Ralf, schrijf je alles op, neem je alles op of onthoud je alles?
Op mijn beurt zeg ik dan: Waarde lezer, die vraag is niet eenduidig te beantwoorden. De vraag was trouwens ook niet eenduidig, maar dat terzijde.
Bij het maken van het boek maak ik onderscheid tussen twee verschillende typen schrijfsels: de sfeertekening en het gesprek. Gesprekken neem ik tegenwoordig meestal op. Tenminste als het een gesprek tussen mij en één persoon is. Inmiddels weet ik dus ook dat ik de telefoon dan in de vliegtuigmodus moet zetten omdat de opname anders stopt als iemand belt of sms't.
Je blijft leren in dit leven. Het gaat maar door.
Gesprekken tussen meerdere personen, een vergadering bijvoorbeeld, neem ik nooit op. Dan maak ik wel aantekeningen.
Als ik de sfeer wil beschrijven, dan kijk en luister ik eigenlijk alleen maar heel goed. Soms typ ik daarna als ik in een donker hoekje sta een woord of een paar woorden in op mijn telefoon.
Op 7 april heb ik blijkbaar de sfeer getekend van de repetitie. En hoe. Lees maar mee.

Opkomst René Shuman wordt geoefend.
Tren: Ik tel tot 4. Dat is het veiligst.
Fred: Jaaaaa, ik lig op schema. Ik houd er niet van als dingen niet op tijd af zijn.
Mo: Ja Tren, zet de bril maar op.

Enzovoorts.

'Ja Tren, zet de bril maar op'??
 O ja, nu weet ik het weer. Tijdens het oefenen kwam er via de zijdeur een bijzonder mooie vrouw binnen. Als ik zou kunnen tekenen, zou ik haar zo kunnen uittekenen. Ik onthoud dus toch niet alleen zinloze feiten. Helaas komt dit stukje niet in het boek. Dit kan ik natuurlijk niet opschrijven.

maandag 9 mei 2011

Frans

Frans Duijts. Die kende ik dus niet. Tenminste niet bewust. Maar nu wel. Wij, de Mohrens dus, waren er eventjes tussenuit dit weekend. We zaten in Horst op een camping. Een camping met geitjes, een pauw, verschillende tractors, een glijbaan en een trampoline.  En Frans Duits dus, die onze buurman was.  Ons zoontje was vanaf het begin nogal gebiologeerd door de jongste Duits-telg. Helaas voor hem gaf die echter geen enkele sjoege. Sterker nog: als hij naast haar op het bankje bij de trampoline ging zitten, schoof zij van hem af. Het goede aan James is dat hij daar dan een spel in ziet en de afwijzing nog niet leest. Tien minuten later zaten ze samen met zand te spelen. Doorzetten dus. Net zijn vader. Jullie moesten eens weten wat voor moeite ik heb moeten doen hier. Ik heb mijn buik er finaal afgetraind. Tenminste dat maak ik me graag wijs. Het kan ook de stress zijn geweest.  Ik kookte de meest waanzinnige maaltijden met allerlei gekke kruiden. Ik ben zelfs naar Eindhoven verhuisd. Vanuit Maastricht. Nou gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat mevrouw hier ook naar Eindhoven verhuisde. Vanuit Utrecht. Liefde is: bereid zijn naar Eindhoven te verhuizen.
Maar dit weekend zaten we dus in Horst, of Hoooooooors zoals de locals zeggen. Daar mag je best ver in gaan, in dat rekken. 
Vrijdagavond had ik nog een mooie herbergafspraak staan. Ik vertelde James dat ik met Tren ging eten. James vond dat goed, die zat nog met zijn hoofd in de Duijtswolken.  Mijn vrouw knabbelde een heerlijke rauwe salade op, terwijl ik op het punt stond bij Vitellius in Sevenum te gaan dineren. Kortom, het leven was goed en daar is geen woord Frans bij.




maandag 2 mei 2011

Kanarie

Luister hier eerst maar eens naar, dan praten we dan verder.

Eigenlijk was hij het eerste belangrijke Herberg de Troost-lid met wie ik ooit een gesprek voerde. Nou ja gesprek. Hij vroeg me of ik een box wilde dragen. Dat zat zo. Ik had een interview geregeld met Jack Poels om te praten over 'Herberg de Troost'.  'Langs de Weg' was net uit en er was een perspresentatie in Broekhuizenvorst, waar de eerste herbergoptredens plaatsvonden.
Het kostte me enige moeite om de dame van de platenmaatschappij te overtuigen dat een face-to-face-interview beter was dan een telefonisch onderhoud.  De wereld hangt van toevalligheden aan elkaar. Als ik het er toen bij gelaten had, was ik nu deze blog niet aan het schrijven geweest.
Het was overigens wel mijn eerste interview ooit en dus was ik behoorlijk gespannen. In de auto heb ik hardop tegen mezelf gezegd:
'Dit is leuk, dit is géén zenuwbehandeling.'
Waarom ik precies gespannen was, weet ik niet helemaal. Ik kende de vragen. Ik wist toen al meer van Rowwen Hèze en Jack Poels dan een gemiddelde journalist die dit er even bij doet.  Dat was het probleem niet. Misschien moest ik gewoon wennen aan mijn rol. Je moet toch even een drempel over om er zelf in te geloven.
Op de parkeerplaats achter Lignuum Antiquum stapte ik uit en naast me stapte een jonge man uit een andere auto. Hij had een pet scheef op zijn hoofd en lachte vriendelijk. Ik kende hem niet. Hij vroeg me met een Noord-Limburgs dialect of ik hem misschien even wilde helpen. Ik hielp hem de boxen mee naar binnen dragen en had daarmee meteen een functie in het geheel. Dat vond ik wel fijn. Ik vind niks zo vervelend als ergens staan wachten met het idee dat mensen zich afvragen wat ik daar eigenlijk precies doe. Het afgelopen jaar leerde ik hem beter kennen kennen en toen bleek al heel snel dat hij een heel belangrijke rol binnen Herberg de Troost speelt. Pieter-Nic van den Beuken, want over hem heb ik het, bewaakt samen met Fred Houben het herberggevoel. Samen bestieren ze cultureel projectbureau Witgoed en Van Bontewas.  Zij zijn de mannen van de details. En van de sfeer. Ze regelen de aankleding en de organisatie en ze hebben een fijne neus voor wat echt is en wat kitsch is. Laatst stond Pieter-Nic in De Limburger en uit dat interview kwam mooi naar voren wat ik al wist: Pieter-Nic is een creatief kruidvat vol ideeën.  Daarnaast staat hij dus als een heuse wachter pal voor de herberg. Jack Poels beschouwt hem als 'de kanarie in de mijn'. Als Pieter-Nic begint te piepen, weten Jack en Tren dat er gevaar dreigt. Figuurlijk dan. Maar daarom niet minder belangrijk: kanarie Pieter-Nic.