foto: Pascal Muller

Pagina's

maandag 28 februari 2011

Spooky

Eigenlijk weet ik inmiddels best hoe ik naar America moet rijden, maar soms doet een mens dingen die onverklaarbaar zijn en dat geldt zeker voor dit mens. Gisteren moest, nee mocht ik naar America. Om 12.00 uur had ik een afspraak. Waarom weet ik niet, maar ik stelde toch mijn navigator in. Ze (de mijne is absoluut vrouwelijk) had haar dag niet. Of juist wel, het is maar hoe je het bekijkt. In Eindhoven leidde ze me al wegen in die op zijn minst twijfelachtig waren gezien de eindbestemming die ik had opgegeven. Gehoorzaam als ik ben, gaf ik toch gehoor aan de vriendelijke stem uit het apparaatje. Het kon ook gemakkelijk, want ik was uiteraard veel te vroeg. Misschien sla ik door, maar ik heb het vermoeden dat mijn navigator een loopje met me neemt. Zou het zo kunnen zijn dat ze een eigen agenda heeft? Of misschien wel mijn agenda bekeken heeft en zelfstandig de conclusie getrokken heeft dat ik te vroeg ben. En dus de route aanpast zodat ik niet een half uur in de regen door America hoef te lopen om te voorkomen dat ik belachelijk vroeg ten tonele verschijn. Kan dat? Zeg nou niet meteen: 'Nee, je slaat door.' Ze kunnen zo veel tegenwoordig. Dat weet u ook.
Laatst hoorde ik dat een man uit België een fietskelder in was gereden omdat zijn navigator dat aangaf. Die man was ik. Nee, die man had ik kunnen zijn. Ik geef u een concreet voorbeeld. Een paar weken geleden had ik een feestje. 's Nachts reed ik terug naar de bed and breakfast die ik geboekt had. Als u trouwens ooit punten wilt scoren, iets goed te maken hebt, of gewoon heerlijk wilt slapen, heb ik de gouden tip voor u: Gasterie 'Lieve Hemel' in Sevenum. Zoek dan wel van tevoren uit hoe je daar weer terugkomt. Ik zat 's nachts op instigatie van mijn navigator bijna vast in een drassige wei, want de weg waarop ik reed, liep dood. En dan toch door willen rijden hè, want de mevrouw die met een zuignap aan mijn ruit zit, zegt dat het wél kan.
Gisteren hetzelfde verhaal: 'Hier, indien mogelijk nú keren.' Terwijl ik dus wist dat ik goed zat. 'Hier, indien mogelijk nú keren!' Ze wordt dan nog agressief ook.  Dus, ik keer en ineens kom ik langs Toverland. Daar was ik nog nooit geweest!  Vreemd en niet goed, want naast Toverland komt de echte herberg en dat wilde de navigator mij even laten zien. Ik had immers tijd zat. Ik kreeg gratis de toeristische route. Om twaalf uur precies zette ik de auto 'Vur de kerk op het plein' in America. Behoorlijk spooky als u het mij vraagt...

maandag 21 februari 2011

Leven met een zeven

Toen ik achttien was, vierde ik voor de eerste keer geen carnaval. Ik vond dat een behoorlijk offer om eerlijk te zijn. Ik studeerde in Utrecht en moest op aswoensdag een hertentamen middeleeuwse letterkunde doen. Het leek me toen niet opportuun om vier dagen in Geleen tot het gaatje te gaan om vervolgens nog nadampend een tentamen over ridderromans te maken. Ik denk, nee ik weet zeker, dat die inschatting correct was. Zo goed kende ik mezelf toen toch ook al wel.
In die tijd woonde ik bij een rasechte hospita. Ik mocht bij haar veel minder dan bij mijn eigen ouders. Dus veel, zo niet alles, moest in het geniep. Ik mocht bijvoorbeeld slechts twee keer per week douchen, koken was uit den boze en toen ik een keer voorzichtig het onderwerp 'damesbezoek' ter sprake bracht, keek ze me aan alsof ik ter plekke veranderd was in een personage uit 'Poltergeist'. Overigens werd ik geacht in het weekend huiswaarts te keren. Daar gaf ik, mede door haar voorwaarden, graag gehoor aan. Tot dat carnavalsweekend dus.
's Ochtends studeerde ik een paar uur op de geheimen van Karel ende Elegast, Ferguut en Die Borchgravinne van Vergi.  Ik herinner me dat in die laatste ridderroman een zogenaamde postillon d'amour voorkomt. Dat doet verder niet echt terzake, maar ik weet wel dat ik nog dacht: als ik nou gewoon in Geleen zou zitten en verkleed als konijn door de straten zou schuimen, zou ik geen postillon d'amour nodig hebben. Maar goed: het waren de middeleeuwen, toen was alles anders. Ook de liefde. Dat heb je maar te accepteren.
In mijn pauze fietste ik even naar de stad. Ik zette mijn fiets neer op het Janskerkhof en liep omhoog richting het Vredenburg. Daar zag ik iets buitengewoon schokkends. Ik zag de Utrechtse carnavalsoptocht. Nou is Utrecht een leuke stad, met al die grachten en die oude gebouwen enzo. Je kunt er goed eten en als je er op stap wilt, kan dat -als je de weg weet-  tot het licht wordt en je eigen licht al lang uitgegaan is. Maar: carnavalstechnisch speelde Utrecht toen in de onderbond en ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat dat nu anders is. Die optocht was niet alleen klein, maar bovendien leek het leven eromheen gewoon door te gaan, wat het optochtje iets surreëels gaf. Ik fietste terug naar mijn kamer, studeerde tot mijn luie oog afhaakte en haalde dat tentamen. Een zeven.
Over twee weken is het weer carnaval. Dat vier ik niet en ook nu heb ik mijn redenen. De belangrijkste is dat ik me ga onderdompelen in mijn eigen herberg. Ik mag een studio lenen in het Klokgebouw in Eindhoven. Als ik daar na een dag of vier naar buiten kom, hoop ik dat ik mijn door mezelf opgelegde boektentamen ook haal. Dik twintig jaar geleden in Utrecht kon ik prima leven met een zeven,  maar daar neem ik deze carnaval geen genoegen mee...

Hier haalde ik de mosterd voor dit stukje
En dat is niet toevallig.

dinsdag 15 februari 2011

Helden

Dat onze zoon van twee jaar en zeven maanden een geweldig kereltje is, moet ik af en toe met jullie delen. Toen ik vandaag thuiskwam, kwam hij rennend naar me toe terwijl hij 'papapapapapa' riep. Dat is hier de gewoonste zaak van de wereld en ik hoop dat hij dat blijft doen tot hij zijn rijbewijs haalt. In zijn rechterhand had hij een rechthoekig papier met rode letters. Daarop staat het volgende:
HELDENDIPLOMA
De medewerkers van het Algemeen Klinisch Laboratorium verklaren hierbij dat 
James Mohren
zich héél dapper en moedig heeft gedragen tijdens de behandeling.
Datum, 15-02-11

Handtekening: (een onleesbare krul)





Nu jullie weer! Voor het gemak ga ik er maar even vanuit dat hij die heldenmoed van mij heeft.

Over helden gesproken. Ik spreek deze week een paar herberghelden. Een uurtje geleden had ik de herbergier al even aan de telefoon. U krijgt opnieuw allemaal de groeten. De vragen die ik voor hem in petto had, kon hij echter niet beantwoorden, omdat we elkaar niet verstonden. Meneer stond -op zich logisch natuurlijk- in een luidruchtige herberg. Morgen doe ik een nieuwe poging.
Herberg de Troost is echter méér dan alleen de band. Iedereen die een optreden heeft meegemaakt zal dat met me eens zijn. Een hele grote groep mensen werkte samen om van de avonden een groot succes te maken. En dat lukte. Van barpersoneel tot de gastvrouwen die bij de ingang in de kou de kaartjes controleerden. Iedereen wilde er iets van maken. Iedereen maakte deel uit van de Troostfamilie. Dat geldt uiteraard ook voor de gasten van de herberg. Jullie dus. 
Voelen jullie hem aankomen? Ik wil niet alleen het verhaal van de band horen, maar ook dat van jullie. Wat betekent Herberg de Troost voor jullie? Misschien is het wel letterlijk 'een troost' of word je er heel blij van.  Hoe hebben jullie de optredens van vorig jaar ervaren? Misschien is er wel een tekst die je heel erg raakt. Vertel het me. Ik hoor jullie verhalen graag, want jullie weten: ik ben nogal nieuwsgierig van aard. En los daarvan: ik weet zeker dat jullie verhalen de moeite waard zijn.
De herbergpostbus staat wijd open, dus mail me op herbergpost@gmail.com

Hartelijke groet,

Ralf


maandag 7 februari 2011

Mijn zwager

Tijdens een carnaval lang, lang geleden kroop hij ongemerkt door de mazen van het ballotagenet: mijn zwager. Ik krijg hem sinds zaterdagavond niet meer uit mijn hoofd. Hopelijk helpt dit stukje daarbij.  Zaterdagavond herlas ik mijn teksten. Dat weet u inmiddels. Bij een tekst die ik maar even 'Laat je toch gaaaaan' heb gedoopt klom hij via een touwladdertje, zo hop, mijn hoofd binnen.
Ik was in Sevenum, bij Tren in zijn studio. Daar zongen Mo en Tren koortjes opnieuw in. Skinnie was er ook, maar die was zijn gitaar vergeten dus hij reed terug naar Sittard. Mike Manders waakte over de computers die het geluid registreerden. Ik hoop dat ik het zo goed zeg. Dat inzingen van koortjes ging niet meteen goed en dat was vooral te wijten aan Mo' Jones die vlak voordat Tren moest beginnen met inzingen een geslaagde imitatie gaf van het Heerlens accent. 'Laat je toch gaaaan' dus. Het hele verhaal kunnen jullie straks lezen in het boek.
Nou heeft mijn zwager geen Heerlens accent, maar hij kan het wel verdacht goed nadoen wat hij dan ook zelden nalaat als er zich een gelegenheid voordoet. Tja, wat is het voor een jongen? De eerste keer dat hij mijn zusje ophaalde om uit te gaan, toeterde hij buiten. Dat had mijn zus blijkbaar met hem afgesproken om hem nog even af te schermen. Weinig kans. Toen mijn vader het eerste gerucht van een auto hoorde, sprong hij op, nam de trap naar boven met drie treden tegelijk en keek uit het raam. Eenmaal beneden zei hij met een milde glimlach en twinkelende ogen: 'Ford Escort, inderdaad, zoon van enne leraar.'  Ik mag dat schrijven en mijn vader mocht dat zeggen...
Ze maakten het die avond vrij laat, mijn zus en mijn zwagertje in spe. Om half drie kwamen ze terug. Dat was buiten de waard van mijn moeder gerekend die alle zenders afgezocht had om nog een oude Duitse film te vinden die duurde tot mijn zus weer thuiskwam. Mijn vader zaagde ondertussen, goed hoorbaar, de trap in tweeën.
Al met al kwam mijn zwager zijn ontgroening behoorlijk ongeschonden door. Sterker nog, al vrij snel koos hij de aanval. Zelf had ik in die tijd een mooie klassieke Saab. Helaas had die soms wat kuren. Mijn gele vrienden van de Wegenwacht maakten overuren om me bij te benen. Uiteraard kon mijn zwager dit niet ongezien laten passeren. Elke keer als ik richting Limburg ging en mijn komst aankondigde, vroeg hij quasi bezorgd of ik er aan gedacht had de Wegenwacht vast te waarschuwen. Hij vroeg me geregeld of ik de Wegenwacht ook groette, net als motorrijders onder elkaar. En toen ik jarig was, kreeg ik een gele wegenwachtauto cadeau.
U heeft nu een beeld denk ik. Ik mag hem overigens uitermate graag, mijn zwager, maar drie dagen in mijn hoofd is wat veel van het goeie. Mocht ú hem in het echt willen zien: mijn zwager is de herbergzaterdagavond in De Biesenhof aanwezig. U herkent hem aan zijn grote grijns. Mocht u hem niet willen zien, voor donderdagavond zijn nog kaarten beschikbaar.

zaterdag 5 februari 2011

Gehaktdag

Ik moet soms zoveel van mezelf. En ik heb weinig tijd, tenminste dat maak ik mezelf wijs. Vanavond heb ik trouwens wel tijd, want Marlies en James zijn uit logeren. Helemaal in Groningen. Ik heb er lang tegenop gezien, maar vanavond moet het gebeuren. Tot nu toe heb ik niet veel meer gedaan dan hier en daar een bladzijde gelezen, vlees gemarineerd en platen op- en afgezet. O ja, en ik heb in bad gelegen. Een dik uur. Op zich niet erg. Vanavond. Daar gaat het om. 'Langs de Lijn' op of Neil Young aan en dan deel ik een paar gerichte stoten uit. Geloof me nou maar.
'Maak een lijstje wat je moet doen en houd je eraan.' Dat soort tips krijg ik vaak. Meestal van mensen die helemaal geen lijstje hoeven te maken omdat ze van zichzelf al zo geordend zijn dat ik er kippenvel van krijg. Als ik een lijstje maak, is de kans groot dat ik het kwijtraak voor ik de taak op het lijstje uit kan voeren.
Zullen we het beest bij de naam noemen? Structuur. Toen ik in Amsterdam was, sprak ik met iemand die verstand van boeken heeft. Hij had mijn teksten tot nu toe gelezen en hij vond het stilistisch wel goed. In elk geval goed genoeg. Daar was ik blij mee. MAAR. Toen zei hij iets wat ik eigenlijk al een beetje wist. Het lag in dat achterhoofd van me onder een mottig dekentje. 
'Het boek moet hechter worden, een kop en een staart krijgen; ik mis een duidelijke lijn, je moet duidelijkere keuzes maken. Snijden in zaken die er niet genoeg toe doen.'
Keuzes maken, dat is er nog eentje, die doe ik de volgende keer.
'Heb je trouwens -daar komt ie hoor!- een lijstje gemaakt van hoofdstukken?'
'Ongeveer,' zei ik, 'ik weet natuurlijk ook niet echt wat er allemaal gaat gebeuren.' Toen ik dat uitsprak, voelde ik me als een havo 4-leerling die zegt dat zijn printer het niet deed en dat hij daarom zijn boekverslag niet kan inleveren.
Vanavond ga ik me richten op de structuur van het boek, met een zeker onbehagen, maar het moet. Er gaat gehakt worden. Er vallen spaanders. Ik moet verschillende darlings killen. Er gaan stukken sneuvelen die me dierbaar zijn. Daarna ligt er, zo gaan die dingen nou eenmaal, een soort kaart van het boek voor me klaar. En dan, tja, dan is het een koud kunstje natuurlijk.