foto: Pascal Muller

Pagina's

maandag 26 september 2011

Buikspierkwartier

Hoewel het tegendeel minstens net zo vaak bewezen is, geloof ik ergens dat je goed nieuws kunt afdwingen. Niet altijd en het hangt af van wat je wilt en wat je daarvoor doet. We moeten het namelijk wel een beetje in het redelijke houden. Dus niet: ik zet de vuilnisbak buiten en dan denken dat je de hoofdprijs in de Staatsloterij wint of dat je ineens buurman bent en Tatiana Simic je 'mooie wagen' komt bekijken. Sorry, daar moest ik ineens even aan denken. Gek is dat. Maar goed, voor kleine dingetjes werkt het dus wel. Neem nou vanochtend. Ik keek mijn mails door en zag dat het al drie weken geleden was dat ik iets over mijn manuscript gehoord had. Ik zal uw geheugen even opfrissen. Ik sta op een rechtenlijst en die rechtenlijst wordt rondgestuurd naar uitgevers die dan als het goed is, interesse tonen. En dan moet een bal gaan rollen. Zo gaat het in de ideale wereld.
Nou ben ik heel voorzichtig met het mailen naar mijn literair agent, want ik wil geen zeikerd zijn en bovendien heb ik niet het idee dat vaak mailen invloed heeft op het proces. De agent is immers ook afhankelijk van de uitgeverijen. Maar toch, soms wint mijn nieuwsgierigheid het van mijn voorzichtigheid. Pfieew daar ging ie, het mailtje. Een simpel mailtje hoor, daar niet van, maar wel eentje met een vraag die me toch al een week of twee bezighoudt: Is er belangstelling voor dat manuscript van me? Vervolgens ben ik boete gaan doen. Ook om te voorkomen dat ik mijn mail ophaal tot ik een ons weeg. Naar de sportschool dus. De sportschool, waar ik inmiddels meer dan een jaar geen voet meer had gezet. Mijn pasje deed het nog uitstekend. Mijn contributie wordt tot in lengte der dagen automatisch afgeschreven, dus waarom ook niet. Ik drentelde net iets te lang. Een beetje mannelijke sportschoolbezoeker kijkt meteen of het bankje voor de gewichten vrij is. Ik stond te twijfelen tussen fietsen, roeien, die kekke crosstrainer en de loopband. Een blond meisje sprak me aan: 'Doe je mee met het buikspierkwartier?' Ze sprak het uit alsof we samen gingen huppelen door een wei met bloemen. Ik kon niet weigeren. Het buikspierkwartier. Toen ik thuiskwam, een paar verbrande buikspieren later, had ik mail.

dinsdag 13 september 2011

Poncho

'Neem anders een poncho mee,' zei mijn vrouw die nogal praktisch van aard is. En dat deed ik. Want zo ben ik. Hij zat in een handig tasje met een ritsje dat ik nu kwijt ben. In Liessel begon het te regenen en toen we Helanaveen inreden en om moesten rijden voor de kermis goot het. Gelukkig was het nog vroeg. Tijd genoeg om op te klaren dus. Het zou allemaal wel loslopen. Toen we uit de auto stapten, moest ik die poncho aantrekken en hoewel dat op zich niet zo moeilijk hoeft te zijn, duurde het bij mij toch net lang genoeg om mijn schitterende rode haardos, die toch echt wat dunner wordt, laten we de problemen nou maar gewoon bij de naam noemen - het woord 'kaal' wil ik overigens niet horen, ook van jullie niet - van een fraaie wetlook te voorzien. Of,  als je het glas per se halfleeg wil hebben: aan het hoofd geplakte 'piezele'.  Wat een zinnen zet ik neer hè? Bam. 'Pak aan!' zou geluidsman Mike Manders zeggen die overigens ook natte haren had.
We weken enigszins van het pad naar het podium af. In de eerste plaats omdat we te vroeg waren en toch nog niet naar binnen konden. Daarbij komt dat ik inmiddels een neus voor backstageruimtes ontwikkeld heb. En daar was ik naar op zoek. Ik wilde bovendien Fred Houben even bedanken, want via hem had ik kaartjes geregeld. Kennen jullie Fred? Ja, toch? Bassist van de Heideroosjes en bovendien samen met Pieter-Nic van den Beuken baas van Witgoed & Van Bontewas. Zij zorgden voor de organisatie van de stilteconcerten. Of eigenlijk doe ik ze dan tekort. Het is meer dan organiseren: het is een idee in je hoofd smaakvol omzetten naar de werkelijkheid. Dat lukte en hoe. 
Even terug naar het pad. Achter een boerderij zag ik een party-achtige tent, je weet wel met van die nepraampjes erin van plastic. En dan weet deze jongen genoeg: een provisorische backstageruimte. Ik keek om de hoek en daar zat Tren. Hij at chili con carne. Hij groette hartelijk. Naast hem stond Jan Philipsen die verbaasd keek. Hij nam me op van top tot teen en zei toen: 'Eh, ik kan je even niet thuisbrengen.'
Dat vind ik lastig. Dan moet je gaan uitleggen wie je bent. Dat weet ik zelf niet eens altijd. Ik deed een poging. 
'Aaaah, de schriever,' zei hij en keek peinzend omhoog alsof hij een paar blokjes in zijn hoofd op een rijtje legde. Ik weet ook niet hoe die dingen gaan hoor, maar zo zag het eruit. Ik liep de boerderij in en daar zaten Jack Poels, Smit en Martîn Rongen. Ze zaten aan de koffie en ik stond daar een beetje onhandig in mijn poncho. 

'Misschien is het een idee, als je dat ding even uit doet,' zei Martîn. Ik trok hem over mijn hoofd en Jack Poels zei: 
'Kom hier.' Hij gooide de poncho over een stel stoelen.
Na de koffie liep ik naar buiten. Fred gaf me een groen tasje. Daarin zat een muggenbandje, en inderdaad een poncho. 

zondag 11 september 2011

Handjes wrijven

Vanavond mag ik weer; en ik heb er zin in. Naar de letter is het vreemdgaan, maar vergeet niet dat dit mijn eerste liefde was. Niet dat het dan mag, maar toch het maakt het wel begrijpelijker. Trouwens wie bepaalt wat wel en niet mag? Ik ben ook maar een mens weet u. Van vlees en bloed enzo.
Waar heeft die jongen het toch over? In het begin ging het allemaal nog wel, maar de laatste tijd. Ik weet het niet hoor. Dat denkt u, hè? Of u denkt: professionele hulp zoeken. U doet maar, u denkt maar. Ik mag vanavond weer; en ik heb er zin in. Weet je wat het is? Als je die mannen te lang niet ziet en je zit maar thuis te kniezen voor je computer, dat werkt niet. Dan denk je op een bepaald moment: het zal allemaal wel en zeker als je je dan ook nog moet afwachten en elk kleine aanwijzing als positief of negatief moet beschouwen. Gekmakend. Zal ik de aap dan maar uit de mouw halen? Vanavond ga ik naar Rowwen Hèze in de Mariapeel. Ik zag vrijdagochtend om een uurtje of zeven die prachtige foto in de Volkskrant. En toen was de boot vrij snel aan. Ik moest daar toch echt naartoe. Nou vraag ik niet graag om gratis kaarten, dus ik heb me wel opgezadeld met een vrij forse opdracht. Het zij zo, dat zie ik vannacht wel en u ziet het resultaat wel.
Ik bedenk me ineens dat de laatste keer dat ik voor Herberg de Troost op pad was dat trouwens met Rowwen Hèze te maken had. Ik mocht mee in het busje weet u nog. Dat was wat hoor. Het busje. Ik kan dat nog zo terughalen. Jan Philipsen zat voor me, draaide zich af en toe om en stelde dan uit het niets een vraag. Ik moest die vraag meestal even verwerken. Ja, dat was mooi. Zeker toen ik later hoorde dat ik behoorlijk in mijn handjes mocht wrijven dat ik mee had gemogen. Dat idee had ik trouwens al. Ik ga me nu trouwens ook maar eens in mijn handjes wrijven voor vanavond. En volgende week bel ik die twee broers uit Sittard eens op, want die moet ik ook weer eens spreken, vindt u ook niet?