foto: Pascal Muller

Pagina's

maandag 26 juli 2010

Voetballen met Arnold

Ik luister naar Skinnie op KX Radio en ik zie hem zo zitten. In opperste concentratie. Een beetje in zijn eigen wereld waarschijnlijk. De presentatrice zie ik ook. Die is druk, springerig en waarschijnlijk mooi. Tenminste dat denk ik.
Skinnie is de rust zelve en dat contrasteert mooi met de kakelende dj. 
Dan kondigt hij zijn eerste liedje aan.
“Het eerste liedje heet, hoe heet het ook alweer, o ja,  ‘I’ve got everything’."
De dj hinnikt van het lachen, maar Skinnie gaat spelen en het wordt doodstil in de studio en dus op de radio. Zo stil dat je de aanzet van de vingers op de snaren hoort.
Na, 'No little girl no more' en paradepaardje 'Mama, I just killed a girl' is het weer voorbij. De lachende Hilversumse blijheid van de juffrouw is getemperd. Er is iets anders voor in de plaats gekomen. Ze is geïmponeerd. Ze probeert haar oude bravoure terug te krijgen door te zeggen dat ‘op de chat’ gemeld wordt dat Skinnie klinkt als Arnold Vanderleyde.
Skinnie zegt droog:
“Klopt, dat hoor ik vaker. Wist je trouwens dat ik bij hem in de klas heb gezeten? Ik voetbalde vaak met hem.”

woensdag 21 juli 2010

Ventilator

Jack Poels kan een liedje schrijven over een waterdruppel. Helemaal paraat heb ik het niet, maar iets in die richting zei bassist Jan Philipsen in de Profiel-uitzending over Rowwen Hèze. Dat dat soms toch wel enige moeite kost, blijkt uit Ventilator van Herberg de Troost. Poels staart daarin naar een ventilator en hoopt dat er iets komt wat een stukje in de krant oplevert. Het nummer gaat over de worsteling die het schrijven soms is. Het mooie is dat die worsteling ondertussen een prachttekst opgeleverd heeft: de waterdruppel van Jan is nu alleen even een ventilator geworden. Het maakt ook duidelijk dat je niet over grootse, verheven zaken hoeft te schrijven. Juist een scherp oog voor het schijnbaar alledaagse levert de mooiste plaatjes op en Jack Poels schiet die plaatjes als geen ander.
Ondertussen zit ik in een min of meer vreemd huis in Haarlem. Marlies en ik hebben net vakantie en passen een paar dagen op het huis van vrienden. Overdag zijn we op pad. 's Avonds draai ik zijn platen, lees ik zijn boeken en kijk ik zijn dvd's. Van schrijven komt niet veel en dat knaagt een beetje.
Vanavond gingen we een hapje in de stad eten. Het was de eerste keer dat we in een restaurant aten met ons zoontje James van bijna twee jaar oud. James had het reuze naar zijn zin. Hij at drie happen van zijn pasta, kraste een kleurplaat met een kok erop vol, stootte zich aan een hoek van de tafel, huilde een minuut hartverscheurend en groette vervolgens iedereen in het restaurant uiterst vriendelijk.
Door dat vrolijke etentje moest ik denken aan Herberg de Troost waar Jack Poels vroeger op zondag met zijn ouders schnitzel met friet at. Ik bedacht me dat ik in mijn jeugd ook een Herberg de Troost had. Die lag in Sittard en heette het Zölderke. Mijn ouders, mijn zus en ik gingen er ook soms op zondag eten. Ik herinner me dat het er altijd vol was en dat er een paraplu op je ijsje stond. Verder was er een ober die mijn zusje en ik ietwat oneerbiedig 'sjealuigske' noemden. Of hij echt scheel keek, weet ik niet meer, maar hij leek op een mannetje op een kwartetspel dat we bij mijn oma speelden. En die keek wel degelijk scheel. Vandaar. Bent u er nog?
Toen we na het eten naar 'huis' fietsten, begon de ventilator in mijn hoofd te draaien. 
Vanavond ga ik trouwens de dvd Factotum kijken die gebaseerd is op een boek van Charles Bukowski. Het boek gaat over een man die eigenlijk alleen houdt van drinken, op paarden wedden en vrouwen. En van schrijven. Zelden was een film over bijna niets zo compleet staat op de kaft. Wedden dat er een ventilator in voorkomt?

dinsdag 13 juli 2010

Kater en Troost

De focus was iets te scherp misschien, afgelopen zondag. Wat rest, is een kater die bij de één letterlijk, bij de ander figuurlijk nadreunt. Lees rustig door. Er volgt een tip.
Het voelt een beetje raar nu, niet meer die spanning van de volgende wedstrijd. Wat dat betreft, doet het me wel een beetje denken aan de laatste Herbergmiddag. Toen was er trouwens ook sprake van letterlijke katers. Verschillende bandleden gingen zaterdagavond op stap en reden niet terug naar Zuid-Limburg, maar sliepen in het Parkhotel in Horst. Je hoeft geen atoomgeleerde te zijn om uit te zoeken om wie het dan gaat. Tren boekte het hotel voor de vier heren. In eerste instantie had hij een pittoresker hotelletje willen regelen, maar hier was nog maar één kamer beschikbaar. Tren vertrouwde me toe dat hij hier niet echt rouwig om was.
"Het is een hotelletje voor rustzoekers, namelijk."
De dag erna zag ik ze binnendruppelen bij de koffie. De oogjes nog wat waterig, de haren nog wat piekerig. Een kleine twee uur later stookten Emil Szarkowics en Bart Storcken de herberg weer op. Wat nou kater? En nog een uur later stond de band er weer, alsof iedereen zaterdagavond om elf uur na een glaasje warme melk onder de wol was gekropen.
Waar wil ik naartoe? Nou, toen ik afgelopen maandag om half acht 's ochtends stikchagrijnig naar school fietste, zette ik bij de eerste stoplichten toch maar mijn IPOD op, want je moet toch wat. Na een half uurtje fietsen met de zalvende herbergklanken in mijn oren, stapte ik in Best als een gelouterd mens van mijn fiets. Eigenlijk, zo dacht ik, hebben die Spanjaarden gewoon verdiend gewonnen.
Wel een gezeik met die seizoenen trouwens, de afgelopen dagen, maar goed, daar kun je Herberg de Troost de schuld niet van geven.

maandag 5 juli 2010

Focus


Morgen speelt Nederland de halve finale van het wereldkampioenschap.  Als we Bert, Wes en Mark mogen geloven -en waarom zouden we dat niet doen, de winnaar heeft altijd gelijk- komt dat omdat het team zo gefocust is.
Gisteren was ik op bezoek bij Sjoerd, de metronoom, Rutten. Het fundament van de herberg. De drummer dus. Sjoerd vertelde heel veel en ik moet de opnames nog uitwerken. Toch weet ik nu al zeker dat ik het woord ‘focus’ in het stuk over hem niet kan vermijden. Wisten jullie bijvoorbeeld dat Sjoerd zich soms acht uur lang letterlijk opsluit in zijn oefenhok van vijf bij vijf? Hij zet dan zijn telefoon uit, draait de deur op slot en zit in die kleine ruimte zonder raam te drummen tot hij vindt dat het goed is. Gelukkig heeft Sjoerd geen claustrofobie. Verder vertelde hij dat hij in de toekomst niet meer op alle drumklussen meteen ja zegt. Hij wil alleen nog dat doen waar hij helemaal achter staat. Herberg de Troost bijvoorbeeld. Sjoerd zegt daarover:
“De ego’s blijven lekker buiten, dan gaat het goed.”
Komende zaterdag mag ik naar Horst om te lunchen met Marco Roelofs die in de herberg ‘One’ van U2 in de Johnny Cash-uitvoering omtoverde tot ‘Wannier’. Marco lijkt me ook iemand met een haarscherpe blik en een vastomlijnd doel.

U weet wat de dag erna gebeurt. Als ‘we’ blijven focussen tenminste.