foto: Pascal Muller

Pagina's

maandag 30 januari 2012

Op fietse

De vertrekhal is vol, maar ik zie hem meteen. Dat krijg je ervan: een tuinbroek, een gitaar en een grote bos donker haar. Een klein echtelijk beraad levert echter niks concreets op.
'Dat is toch die zanger,' zegt Marlies, maar daar heb ik niks aan. Bijna iedereen die je met een gitaar ziet, is óók zanger. Vergeet niet, dit is jaren geleden. Ik zou het nu wel meteen weten. Het vliegtuig naar Memphis is nog niet eens halfvol. Dat is lekker. Het mag dan halfleeg zijn, voor ons zit de gitarist. Toeval? Wacht maar af. Als hij tegen zijn buurman praat, hoor ik het meteen. Daniël Lohues. Verder onderzoek leert dat er een cameraploeg bij hem is. Na twee of drie vliegtuigwijnen durf ik hem aan te spreken, zij het erg onhandig, want mijn eerste vraag gaat niet over hem, maar over Rowwen Hèze. 
Of het leuk is om met Rowwen Hèze samen te werken of iets dergelijks giet ik in een brakke openingsvraag. Er bestaan geen domme vragen, maar deze komt akelig dicht in de buurt. Alsof je de vrouw die je wilt versieren vraagt of ze een mooie zus heeft. Lohues blijft vriendelijk. 
'Die kun je er goed bijhebben ja,' zegt hij. 'Die' verwijst naar de leden van Rowwen Hèze. Wijn ontdooit en ook de aanwezigheid van Marlies helpt een handje. Een paar van die guitige flesjes wijns later bevinden we ons in iets wat ik met droge ogen een geanimeerd gesprek zou durven noemen. Daniël vertelt over de swamps, New Orleans en Beale Street in Memphis. De reis vliegt voorbij. In Memphis stappen we over op een boemelvlucht naar The big easy en weer zitten Lohues en consorten voor ons. In de aankomsthal nemen we afscheid. Dat was dat. Mooi.
Vorige week zat ik achterop de fiets die menig schrijver naar een uitgever gebracht heeft, de legendarische fiets van Willem Bisseling. Hij racete langs de grachten en ik neuriede ''Op fietse'' van Skik. 'Wie doet mij wat,' dacht ik. Eenmaal binnen in het rommelige kantoor van de uitgever, duurde het niet lang - we moesten even langs Bennie Joling - maar toen bracht hij Daniël Lohues ter sprake. 'Hij' verwijst hier naar de uitgever. Nou jullie weer.

vrijdag 27 januari 2012

Dikke deur

De Herengracht is heel lang. Ik schat de plaats van de huisnummers verkeerd in en moet een behoorlijk stuk teruglopen. Dat komt mooi uit. Mijn marge is zo ruim dat ik niet belachelijk vroeg, maar gewoon op tijd aanbel. De deur voelt zwaar als lood en heeft iets intimiderends. Dat hoort zo bij dit soort panden. Sebes & Van Gelderen Literary Agency zetelt op de derde en de vierde verdieping. Ik ben hier nu voor de tweede keer. De eerste keer is ruim een jaar geleden. Sindsdien is mijn vertrouwen heen en weer geschud: gezakt en gestegen als een plaatje in een nationale hitlijst. Af en toe was ik dichtbij opgave. Andere keren scheen de zon slechts gouden stralen.
Dat ik hier nu sta, is een goed teken. Ik ben een stapje dichterbij de uitgave van het Troostboek. Er is belangstelling. De uitgever die ik vandaag spreek, vond het manuscript 'heel leuk' en wil een verkennend gesprek over publiciteit en 'hoe ik het boek voor me zie'. Dat gesprek gaat zo plaatsvinden. Samen met Willem, mijn agent.
Ik bel aan, duw de zware deur open en beklim de trappen. Boven doet een fraaie dame open en biedt me koffie aan. Mijn agent is nog even in gesprek. Ik wacht op een van de twee stoeltjes als een ouder die op de ouderavond van zijn kind wacht. Aan de muur hangen ingelijste kaften van boeken. Gustaaf Peek, Robert Vuijsje en Ivo Victoria. Achter de deur hoor ik een schrijfster praten over haar uitgave. Ze heeft het over 'de eerste tienduizend exemplaren' en de uitgave in de Verenigde Staten. Ik klooi wat met mijn telefoon om me een houding te geven. Ik tik 'Amerika' en 'Nerveus' bij notities. Ik wacht rustig af. Ik ken mijn plaats.
Terug in de trein verander ik 'Amerika' in America. 'Nerveus' wis ik.

dinsdag 17 januari 2012

Sneakers

Gisteren liep ik over straat en toen zag ik dat een vrouw naar mijn nieuwe sneakers keek. Ik weet wel waarom hoor, maar ik deed alsof ik niet zag dat zij keek. Ze keek toen nog eens. Zo zijn ze. Nu op een niet te missen manier. Gewoon genegeerd. Als ik moet reageren op elke blik van vrouwen heb ik er een dagtaak bij. Kan niet. Zeker nu niet. Ik zit in een pressure-cooker.
Die term hoorde ik voor het eerst op een training.
'De pressure-cooker methode betekent dat de 'probleemeigenaar' aan tafel gaat met verschillende partijen om zo snel tot een oplossing te komen.'
Nou jullie weer. Ook een vak natuurlijk: dit soort termen verzinnen. Probleemeigenaar. Haha. Gekkies.
Ooit volgde ik een cursus op mijn school die ook door directieleden gevolgd werd. Jaja. De visie of missie, ik haal die altijd door elkaar, moest in een tekstmal voor het personeel gegoten worden. Klein conflicterend belang was dat voorkomen moest worden dat allerlei zeurpieten op hoge poten de directiekamers plat zouden lopen. Tenminste dat was mijn lekenconclusie. Dan ontkom je niet aan een pressure-cooker en daar zat ik toen dus in. Ik was na afloop afgebrand. Dat weet ik wel.
Als probleemeigenaar van het Troostboek sta ik nu op een kruispunt. Binnen nu en twee weken weet ik hoe het ervoor staat en jullie dus ook. Jullie kennen mij; ik deel alles met jullie. Ach, het wordt hoe dan ook mooi. Jack Poels sprong vorige week even de pressure-cooker in en haalde meteen heel veel druk weg. En zie: vandaag herschreef, nee reviseerde ik een stuk alsof ik een antibioticum over een ontstoken zenuw sprenkelde. Beetje gekunsteld dit. Teveel kruit verschoten vandaag. Willen jullie dan misschien mijn nieuwe sneakers zien?




maandag 9 januari 2012

Niks

Morgen mag ik weer. Lesgeven. Mijn hoofd is er nog niet echt bij. Ok, ik heb vanochtend een laatste restje proefwerken nagekeken, maar dat mag geen naam hebben. Er moet heel veel komende weken. Dat maakt me onrustig. Dat is iets genetisch. Wij Mohrens en 'moeten', nee, dat is geen gelukkig Houwelijck.
Havo 5 doet bijvoorbeeld mondeling over, naar ik met heel mijn hart, ziel en zaligheid hoop, gelezen boeken. Vermoedelijk maak ik me er drukker om dan sommige leerlingen. Dat moet eigenlijk andersom. Leerpuntje. Hoewel ik niemand gun dat hij of zij zich zo druk maakt als ik.
Na een vakantie heb ik het altijd: een totaal gebrek aan overzicht. Hoe heet iedereen ook weer? Waar ben ik eigenlijk gebleven? Nu is het nog erger. Ik moet uitkijken dat ik morgen de goede kant oprijd. Drie weken rende ik de school uit: het kopje koffie halfvol en de vlaai half op. Ik herinner me dat ik nog overwoog de vlaai mee te nemen in de auto.  'Op de voeoes'. Verstaat u dat? Niet gedaan. Had makkelijk gekund, want de vliezen mochten dan inderdaad gebroken zijn, de kleine had nog even eigen plannen.
Maar goed, morgen mag ik dus weer. En net nu loopt mijn hoofd om. Nieuwe plannen terwijl de oude nog niet afgerond zijn. Ik ben niet heel geduldig van aard. Toch heb ik de laatste tijd vaak ge-ijsbeerd in plaats van gemaild. Mijn vingers afgekloven in plaats geschreven. Ik heb er zakken Engelse drop bij leeggegeten en handenvol van die Japanse mix die zo stinkt. Ik heb er zelfs weer sigaretten bij opgestoken. Stom ja. Ik weet het. Dat krijg je ervan. Vanochtend was ik het ineens zat. Het heft in eigen handen, de koe bij de hoorns en desnoods doen we het allemaal heel anders. Dat dacht ik. Ik stond ermee op. Marlies keek me vanochtend aan en vroeg wat er was: 'Niks,' zei ik. Want dat zeg ik dan.