foto: Pascal Muller

Pagina's

vrijdag 27 augustus 2010

Grieken in Gelaen

Iedereen die in maart bij de herbergavonden in Broekhuizenvorst was, herinnert zich Bart Storcken. Bart was eigenlijk ingehuurd om naast de kachel deuntjes op zijn accordeon te spelen. De kans dat u hem daar gezien heeft, is klein. Bart vond dat veel te warm en te afgelegen en dacht bij zichzelf: als ik geen actie onderneem, zit ik hier acht avonden. Bart is geen man om naast een kachel te zitten, dus klom hij op het podium en ondersteunde hij herbergier Tom Doesborg. Bart Storcken komt weg met dat soort acties. Sterker nog, het beviel zo goed dat hij de vaste sidekick van nieuwe herbergier Emil Szarkowics werd.
Hij is net als ik in Geleen geboren, woont er nog steeds en spekt zijn woorden met een heerlijk vettig Geleens dialect. Persoonlijk vind ik dat al een uitstekende eigenschap, maar bovenal heeft hij de gave om de zuurste mond in een glimlach te plooien. Ik had er dus zin in, in die avond in Geleen. Ook omdat we Akropolis, de plaatselijke Griek, zouden bezoeken. Ik heb nogal wat herinneringen aan Akropolis. Ik at er de eerste keer uit, met mijn eerste echte vriendinnetje. Ik nam toen de Suzuki-schotel. Een op Griekse leest geschoeide hamburger, gelardeerd met stukjes gyros, de onvermijdelijke koolsalade en een forse berg tzaziki die het zoenen later op de avond tot een hachelijke onderneming maakte. We vierden er met de familie ooit de verjaardag van mijn oma en toen Nederland in 1988 Europees kampioen voetbal werd, at ik er ook, een Nederlandse vlag om mijn nek en een stuk in mijn kraag.
De menukaart was niet veranderd. Na topoverleg met Bart, die slechts één breekpunt formuleerde: 'Ich ving alles good, es er mer gyros en tzaziki biezit', kozen we de Herculesschotel.  Een absolute aanrader als je carnivore genen hebt. Zo niet: niet doen!
Na het eten liepen we door het centrum van Geleen naar zijn huis. Hij liet me zijn kippen zien en vroeg of ik 'eikes' mee wilde nemen naar Eindhoven. Daarna verkocht hij me op een haar na een oude piano. Ik was nog net genoeg bij de les om te bedenken dat zo'n piano ook ergens moet staan.
We kregen de Herculesschotel trouwens niet helemaal op. De rijst bleef onaangeroerd. Bart overhandigde de ober de schaal en gaf hem met een grote grijns in één adem de volgende tip mee: 'Die kan zo weer fijn in de magnetron.'

zondag 22 augustus 2010

Kijken moet


‘Kijken moet!’ was de reactie van Skinnie op ‘Kijken mag’.  Hij heeft gelijk, maar daar kom ik zo op. Ik moest aan mijn vader denken toen ik het las. Waarschijnlijk is het zo dat in elk gezin of tussen goede vrienden bepaalde rituelen ontstaan. Vaak geuit in woorden. Woorden die terugkomen, het liefst op een onverwacht moment zodat ze op zijn minst een milde glimlach veroorzaken. Mijn vader reageerde als iemand zei dat hij iets ‘moest’ doen vaak, maar niet altijd, dan zou het te doorzichtig zijn, met: ‘Ich mot niks.’ Hij trok vervolgens een mooie kreukel in zijn hoofd en laadde zijn ogen op met een ondeugende twinkeling. Dan volgde naadloos de gratis argumentatie: ‘De pruusje zin weg.’
Zaterdagavond zat ik even op een bankje aan de Maas. In Geijsteren. We kampeerden een weekendje op de camping. Ik keek naar de Maas die daar een mooie bocht maakt. Dat heb ik graag: bochten in rivieren. Recht is ook maar recht.  De kromming maakt nieuwsgierig. Je wilt weten wat er achter ligt. Het uitzicht was fraai. Bob Ross zou het in een kwartier op papier zetten: een bosje hier, wat steentjes daar en wat mist over het water die het plaatje een onheilspellende glans geeft. Toch haalt het trucje van Bob Ross het niet bij wat ik daar zag.
Mijn beeld werd geladen met herinneringen. Over New Orleans bijvoorbeeld en dat de Swamps eigenlijk verdomd veel op de Maas van vanavond leken. Vervolgens ging mijn hoofd met me op de loop over de reis die we toen maakten. Die plek daar, rechts voor mijn bankje, daar stond mijn zoontje vorig jaar voor het eerst alleen. Hij slaapt nu.
Als je iets wil zien, moet je goed kijken. Moeten ja. Ik weet trouwens zeker dat mijn vader dat met Skinnie eens zou zijn geweest.

dinsdag 17 augustus 2010

Kijken mag


Het regent in Eindhoven. De tijd verstrijkt en hapt ongemerkt dagen weg uit mijn vakantie. Ik herlees de teksten die ik tot nu toe schreef. Ik moet nog behoorlijk schaven, maar de meeste stukken ademen in elk geval de sfeer die ik wil overbrengen. Op één interview na. Het gesprek dat ik met Marco Roelofs van de Heideroosjes had. Het was een mooi gesprek, daar ligt het niet aan, maar ik heb het idee dat ik de kern van wat hij allemaal gezegd heeft nog niet op papier heb. Ik mis iets, maar weet nog niet wat. Tot vanmorgen.
Ik stond bij de bakker en wachtte op een oude mevrouw met een rollator die een ingewikkelde bestelling doorgaf. Terwijl ik daar sta te suffen, denk ik ineens aan de tekst van één van Marco’s tattoos: ‘Life won’t wait’. Het staat prominent boven zijn borst. Als hij een laag uitgesneden t-shirt draagt, zie je het net.
Life won’t wait. Je kunt het als een gejaagde opdracht lezen; maar volgens mij gaat het niet om snelheid. Het gaat om hart en ziel.
Marco en de Heideroosjes hebben een sabbatical van een jaar genomen. Even pauze. Afstand nemen om goed naar jezelf en wat je doet te kijken. Een creatieve geest staat echter niet stil en in tijden van relatieve rust steken nieuwe bloemen de kop op. In Marco’s geval nieuwe Limburgse teksten.
En volgens mij is dat óók waar Herberg de Troost om draait: even gas terugnemen om beter te kijken. Om te zien wat normaal, als je doorraast, onzichtbaar blijft.
Het lukt natuurlijk niet altijd, maar ik kan het iedereen aanraden. Dan zie je inderdaad opeens ‘duizend mooie vrouwen met sproeten op de bruine huid’. Zelfs in Eindhoven. Ik weet niet hoe het bij u thuis zit, maar wij hebben afgesproken dat kijken mag.

maandag 9 augustus 2010

Zomergasten

De afgelopen dagen was ik maar voor 80% aanwezig. Het gistte in dit hoofd. Ik weet inmiddels dat ik na een herbergafspraak de boel even moet laten bezinken. De ruis moet uit het hoofd. Als het goed is, blijft dan over wat belangrijk genoeg is om op te schrijven.
Vorige week was Maarten 't Hart zomergast. Hij vertelde dat schrijven magisch is als het lukt. Gisteren liet Paulien Cornelisse in Zomergasten een fragment van David Sedaris zien, een Amerikaanse schrijver. Die bevestigde het eeuwenoude cliché dat ongelukkig zijn een goudmijn is voor een schrijver. "Je hoeft dan alleen nog maar een typemachine te kopen," zei Sedaris. Dat eerste kan misschien best waar zijn. Het laatste is onzin. Schrijven is meer dan typen. Ik kan heel snel typen, maar schrijven kost me beduidend meer moeite.
Vanochtend heb ik de wijn die afgelopen dagen stond te borrelen gebotteld. Marlies en James gingen fietsen en ik zette het etentje met Jack Poels om in woorden. Toen ik bezig was, dacht ik aan de zin van 'Langs de Weg' die ik het mooiste vind:
"Oeit waer ik schriever, dan ben ik noeit mier allien."
Die zin klopt. Helemaal. Ik maakte tekst van de avond. Herschikte zinnen, liet dingen weg en vergrootte bepaalde details uit en beleefde onder het schrijven de avond opnieuw. En ja, als dat lukt, dan heeft schrijven iets magisch, daarin heeft 't Hart volkomen gelijk. Maar dat komt omdat je dan je eigen, fijne wereld kan bouwen. En daarin ben je uiteraard nooit alleen. Tenzij je dat wilt, dan weer wel natuurlijk. En, ook niet onbelangrijk, je bent dat ei kwijt, dat een paar dagen zwaar op je maag lag. Dus, ik kan zo lekker gaan fietsen met Marlies en James en dan neem ik mijn hele hoofd mee.
Volkomen gelijk dus, die Poels. De ideale zomergast voor volgend jaar lijkt me.

vrijdag 6 augustus 2010

Het volle leven. Een etentje met Jack Poels

Jack Poels en ik lopen over de Oude Gracht in Utrecht. Ik vraag hem of hij vaak herkend wordt. Terwijl hij mijn vraag beantwoordt -Gek genoeg best vaak hier in Utrecht. Ik zie het als ik in een raam kijk, dan draaien de hoofden zich soms om als ik doorgelopen ben- geeft een voorbijganger met een steelse blik tegelijkertijd een toonloos antwoord op mijn vraag.
Jack en ik zijn op weg naar restaurant Het Zuiden. Het etentje dient wat mij betreft verschillende doelen. Ik wil wat praktische zaken doorspreken over het boek, informatie verzamelen over de stand van zaken met betrekking tot de herberg en ook, nu er geen optredens zijn, de betrokkenheid bij het project warm houden. Ik kan immers niet zelf zaken verzinnen. Ik ben afhankelijk van wat ik hoor, lees en meekrijg. O ja, ik wil ook lekker eten en een gezellige avond hebben. Over die laatste twee zaken maak ik me geen zorgen. Dat zit zo snor als maar zijn kan. Het Zuiden ken ik als een uitstekend restaurant en de etentjes die ik met Jack gehad heb, waren zeer aangenaam. Jack Poels is een aimabel mens met wie het goed eten en praten is.
Of ons etentje ook echt een hoofdstuk oplevert, is een ander verhaal.
Omdat ik nogal nieuwsgierig van aard ben, loop ik het risico dat het gesprek alle kanten opgaat, behalve de herbergkant. Ik kom dan buiten, heb een zeer genoeglijke avond gehad, weet inmiddels bijvoorbeeld veel over de honden van Jack en de route die hij ermee loopt, de beste vlaai van 'bekker Lei' uit America, dat 'dokter Van Dongen' grijs wordt en dat Jack graag zoetjes in zijn koffie doet (dat laatste is zo, de rest is verzonnen, maar kan desalniettemin toch waar zijn). Leuk, heel leuk zelfs, maar helaas heb ik dan niet gestructureerd doorgevraagd over de Herberg. Dus moet ik achteraf in de krochten van mijn hoofd op zoek naar de missende informatie.
Dat, beste mensen, zou me nu niet gebeuren. Vooraf had ik aantekeningen gemaakt en die zou ik volgen. Die aantekeningen begonnen zo:

Etentje Jack
Praktische zaken
1. Hoe zit het met de website van Herberg de Troost ?
2. Hoe staan de zaken?
a. brainstormsessies
b. concrete plannen op korte termijn
c. zitten alle partijen vooralsnog op 1 lijn?

Dit gaat nog anderhalve pagina zo door.

Nu, een dag later in Eindhoven, denk ik met warme gevoelens terug aan gisteravond. Ik weet hoe de nieuwe single van Rowwen Hèze heet en waar de cd van Holland America Lijn is opgenomen. En uiteraard moet ik straks weer in de uithoeken van mijn hoofd op zoek naar de informatie die ik kan gebruiken voor het boek. Maar bovenal denk ik terug aan een mooi gesprek, over allerlei details, maar meer nog over wat Gerard Reve Het Volle Leven noemde. Misschien niet allemaal even bruikbaar voor het boek, maar de schrijfworsteling de komende dagen meer dan waard. En dat hoofdstuk? Dat komt er.