Vanochtend werd ik lachend wakker en dat verbaasde me niet. Dagje hoor, gisteren. Ik doe niet aan heldenverering. Een mens is in de eerste plaats een mens en wat voor beroep hij of zij uitvoert, doet eigenlijk niet terzake. Maar toch. Als ik toegang krijg tot deuren die tot voor kort gesloten waren en als ik bovendien zelf het slot geforceerd heb, ja, dan gaat het hartje van deze jongen wel wat harden bonzen. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen.
Toen ik net in Utrecht studeerde, ging ik elke avond eten bij de mensa van studentenvereniging Veritas. De overweging daarbij was vooral praktisch van aard. Mijn hospita, een vrouw van dik 80, stond culinaire activiteiten op mijn kamer niet toe. Ze stond sowieso weinig activiteiten op mijn kamer toe. Ja, slapen, maar daar was ik niet helemaal voor naar Utrecht getogen. Veritas bood uitkomst. Samen met mijn twee Limburgse neven E & E sloot ik elke dag aan in de rij voor de bakken met eten. We stonden tussen zwervers, gesjeesde studenten en jongens diep uit de provincie zoals wijzelf. Aan het eind van de rij moest een belangrijke keuze gemaakt worden: aardappelen, friet of rijst. Aardappelen konden we thuis ook krijgen en aan gekkigheid als rijst waagden we ons toen uiteraard nog niet. We waren immers net een maand de brug bij Zaltbommel over. Tenminste, kleine E en ik. Grote E woonde al een jaar in Utrecht. Dat was te zien en te horen. Hij had zijn 'g' grondig aangepakt en zich de houding van een man van de wereld aangemeten. Logisch dat hij vooraan liep. Elke dag ging het op dezelfde manier. De man achter de bakken vroeg wat we wensten. Vervolgens zei mijn oudste neef altijd het volgende:
'Patat alstublieft!'
Ik moet hem even onderbreken. Geen enkele Limburger zegt uit vrije wil: 'patat'. Wij vinden dat dat niet klinkt. Tenminste, als wij het zeggen. In hetzelfde genre: een stuk vlaai een 'taartje' noemen. Dat moet je eens voor de grap proberen in Bocholtz, Beek of Bunde. 'Mag ik zo'n kersentaartje' van u. Stel je voor. Maar goed, terug naar de frieten. Want dat zijn het.
Daarna mocht ik het zeggen. Ik murmelde dan iets als: 'Mag ik friet alstublieft.' Tot slot riep mijn andere neef, heel blij, alsof hij iets stouts deed:
'Frietjes alsjeblieft!'
Terug naar gisteren. De oplettende lezer ziet mijn uitgelezen spel met de tijd.
Ik belde aan bij Jack Poels. Hij opende de deur en zei nog voor we in de keuken waren.
'Goed nieuws, Ralf, Jolanda en ik eten vanavond frietjes!'
Vind je het gek dat ik vanochtend lachend wakker werd.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Ook als Brabo stond ik mooi te kijken toen men "een frietje met" in datzelfde Utreg niet begreep, en ik bij een vriendelijk "houdoe" een verwensing terugkreeg van een buurtsupermarktfeeks die later lekker failliet ging.
BeantwoordenVerwijderenMooi stukje Ralf!
Mag ik u recht hartelijk danken? Fijn, dan doe ik dat.
BeantwoordenVerwijderenwat een leuke stukjes schrijft u toch ik lees ze allemaal heel aandachtig
BeantwoordenVerwijderengr van Isabelle van der Meijde
Dank u en zeg maar 'je' hoor;)
BeantwoordenVerwijderen